Inhoud:
| Gezien en geexamineerd de rekening en annexe stukken geexhibeerd door den Scholtis deeser Heerlijkheijd en A. Kroon in qualiteit als aangestelde curateuren in den desolaaten boedel van Peter Alberts Karman en Geertien Janszen Nijenhuijs in leven Ehelieden. Na aftrek van de gerigtelijke kosten en de beloning der Curateuren blijft er over een summa van 1104 guldens en 10 stuijvers. Hiervan is betaald geworden: aan doodschulden 34 - 0 - 0, aan de knegt Bessel Hendriks wegens 2 jaaren loon 19 - 10 - 0, aan den Heer Collator der vicarij van den huijse Nijenbeek wegens landpagt 189 - 15 - 8, aan de dogter van de overledene wegens bij magescheijd beweesen moeders versterf 230 - 9 - 4, aan Margaretha Proper wegens een gevestigde obligatie 403 - 2 - 8, aan verpondinge 13 - 7 - 14, aan de kerk van Beekbergen wegens vijf jaaren erfpagt 93 - 15 - 0, wegens keurhaver 4 - 13 - 12, aan Jochem Brouwer wegens quartiers imposten 34 - 4 - 8, Aan B. Bosgoed idem 15 - 0 - 0, aan B. Blokhuijs eensgelijx 2 - 16 - 4, aan D.J. Dibbets mede als voorn. 1 - 8 - 2, mitsgaders aan A. Simons 13 - 10 - 8, aan J. Bosman en H. Bosman wegens regt als borgen 39 - 15 - 8, aan den Scholtis NN Everts wegens 't selve 7 - 2 - 2, en laastelijkin 't gelag voor de te vergeefs gekomene crediteuren 1 - 19 - 2; te samen bedraagende de summa van f 1104 - 10 - 0. Alle overige crediteuren. zoo wel als de voorst. geprefereerde worden wegens haar nog manquerende kort gerenvoieerd, om deselve agterweesen te zoeken daar en zoo zij zullen vermeenen te behooren. |