| Inhoud:
| EXAMEN [Verhoor] door de Schepenen van Arent Derx, oud 13 jaren, geboren Buurschap Anckeler [Apeldoorn]. Hij heeft gewoond bij Bastiaan Otten te Beekbergen. Hij is daar zonder ruzie weggegaan om te gaan grasmaaien. Met Jan Jacobs is hij 8 of 14 dagen voor de Apeldoornse kermis in het huis van Bastiaan Otten gegaan. Om 23.00 uur haalden ze daar een snaphaan van de muur en namen de schoenen weg uit de kamer waar het echtpaar Otten lag te slapen. Buiten heeft Jan de silvere gespels eruit genomen en de schoenen weggesmeten. Jan heeft daarna een immen [bijen]korf de kop afgesneden, werd door een bij gestoken toen hij het mes aflikte en heeft daarna de honing eruit gehaald. Ze zijn teruggegaan naar de [Buurschap] Ankeler en hebben daar in het hooi geslapen. Met Jan Jacobs ging hij naar Deventer om de gespen te verpanden. Jan beloofde Arent de helft van het geld, maar heeft dat nooit gegeven. Dit heeft Arent aan zijn vader bekend, die toen met hem naar het huis van Jan Jacobs is gegaan. Daar werd alles ontkend en Jans zusters gaven Arents vader "een vuijle bek". Jan wilde de snaphaan ruilen bij de smid Hendrik Bos. Een jaar geleden zijn Jan en Arent in de herberg de Eenhoorn geweest. 's Nachts om 12 uur ging Arent daar met zijn vader weg. [vervolg op folio 209] |
