- Inleiding
Geschiedenis van het archief | In 1956 werd van Steenbergens hand het artikel 'Problemen der huidige edelsmeedkunst' gepubliceerd in het kunsttijdschrift Wikor. Over de edelsmid in het algemeen schreef hij: "De zelfstandig werkende edelsmid is het best te vergelijken met de vrij beeldende kunstenaar en dan alléén indien hij ontwerpt omwille van de vorm en af ziet van versierselen die voor opschik dienen." [1] In de zestig jaar dat Steenbergen sieraden ontwierp en vervaardigde was de vorm steeds het uitgangpunt. Hij paste zijn materiaalkeuze - voornamelijk goud en zilver - hierop aan. Steenbergen hield van het werken met metaal omdat het een uitdaging is; het geeft veel weerstand. Het liefst zou hij in staal hebben gewerkt, maar, zo gaf hij in een interview aan, dat wat hij wilde, kon hij onmogelijk in staal maken. "Als ik ergens zou kunnen leren hoe het wel in staal kan, zou ik 't meteen doen." [2] Het zachtere en daardoor makkelijker te bewerken goud en zilver bleven zijn meest gebruikte materialen. De vorm dicteerde. Vooral het zilver liet zich volgens Steenbergen uitermate goed combineren met andere materialen. "Het zilver dat door de jaren heen altijd weer opnieuw de uitdaging geeft tot nieuwe vormen, is mede door zijn glans een materiaal dat steun verleend aan stoffen die organisch of synthetisch zijn en zo samen een harmonieus geheel vormen." [3] Gekleurd perspex, eboniet, bergkristal, acrylaathoorn en leisteen, het zijn allemaal materialen die Steenbergen in zijn sieraden heeft verwerkt. De klassiek gouden sieraden bezet met edelstenen en briljanten die Steenbergens vormgeving in de eerste jaren kenmerkte, maakte plaats voor steeds robuustere vormen. De in het archief aanwezige albums met foto's van zijn sieraden tonen deze ontwikkeling. De monumentaliteit, dé kenmerkende eigenschap van de sieraden van Steenbergen, appelleerde niet aan ieders smaak. Desalniettemin werden zijn sieraden door een specialistisch publiek erg gewaardeerd en vonden ze hun weg naar deze bewonderende collectioneurs. Ook bij mannen waren ze een geliefd object om te dragen. Steenbergen beschouwde zijn werk als een vorm van communicatie en vervaardigde om die reden zijn sieraden maar eenmalig. De eenvoudige vormentaal is echter van bedriegende aard. Het maken vereiste grote zorgvuldigheid en was zeer arbeidsintensief; veel van de sieraden vergden meer dan 60 werkuren. Naar aanleiding van een grote solotentoonstelling van Steenbergen ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag in de winter van 1985-86 in Museum Boijmans - Van Beuningen zei waarnemend directeur Johan ter Molen over Steenbergen: "Hij is erin geslaagd om vanuit de meest elementaire basisvormen objecten en sieraden te vervaardigen, die ondanks hun kleine formaat in de vormgeving grote monumentaliteit aan de dag leggen. De door Steenbergen bereikte perfectie berust op de combinatie van een hoog ontwikkeld gevoel voor zuiverheid en harmonie, en van een uitzonderlijke beheersing van de door hem toegepaste technieken."[4] [noot 1: Steenbergen in 'Problemen der huidige edelsmeedkunst', Wikor: algemeen kunsttijdschrift voor jonge mensen, 4e jrg., nr. 7 (augustus/september 1956), p. 277 (pp. 277-281)] [noot 2: Steenbergen geciteerd in 'Edelsmid Chris Steenbergen: Ik geloof niet dat het kunst is wat ik doe, wel kunstig', Trouw, 1 november 1984] [noot 3: Steenbergen n.a.v. de 5-jarige jubileumtentoonstelling in Galerie Naber te Groningen in 1989] [noot 4: J.R. ter Molen in C. Steenbergen en D.U. Kuyken-Schneider, Chris Steenbergen edelsmid, Rotterdam 1985, p. 3]
Na zijn opleiding edelsmeedkunst en het halen van zijn 'vesting' waarmee Steenbergen zijn meesterteken verkreeg - het vak edelsmeden viel na de oorlog onder de Vestigingswet Kleinbedrijf - keerde hij terug naar het IVKNO; hier werkte hij vijf jaar als assistent-werkkracht bij de afdeling metaalbewerken. In de periode tot aan 1957, toen Steenbergen naar de Leliegracht ging waar hij de rest van zijn leven zou wonen en werken, deed hij ervaring op in het aan de Amstel gevestigde atelier van de vier jaar oudere Archibald Dumbar. Omdat het vrije ontwerpen geen brood op de plank bracht, vervaardigden ze werk voor juweliers. Steenbergen leerde technisch perfect te werken en oefende zich in het zetten van briljanten, zo zei hij in de geheel aan sieraden gewijde november-december editie van Kunstschrift uit 1982 [5] dat dit vaardigheden waren die bij de opleiding ondergeschikt waren aan het ontwerpen: "Bij ons op school ging men er toch vanuit: ambacht en techniek kun je wel leren, maar als je van school komt moet je het ontwerpen min of meer onder de knie hebben. Ze hadden liever mensen die zich in het ontwerpen onderscheidden, dan jongens die zo technisch waren." [6] Evenals Steenbergen werkte ook Esther Swart-Hudig in het atelier van Dumbar. Wanneer de drie sieraadontwerpers niet voor de juweliers vervaardigden, ontwierpen ze voor zichzelf.In vergelijking met andere sieraden uit die tijd vertoonden hun stukken meer dimensie. In het archief zijn verscheidene conceptteksten van Steenbergen bewaard met uitspraken over zijn werk. Zo schreef hij hoe bij zijn sieraden uit de beginperiode ongetwijfeld invloeden van het Bauhaus zijn waar te nemen, aangezien tegelijk met de start van zijn opleiding in 1939 de functie van directeur door 'een typische Bauhausman' - Mart Stam - werd vervuld. Hetzelfde gold voor zijn leermeester Jac. A. Jacobs. "Elke leermeester heeft invloed op je werk", zo zei Steenbergen . [7] In de jaren daarna werden zijn ontwerpen, evenals die van zijn collega's, beïnvloed door de beeldende kunst, in het bijzonder door de sculpturen van Henry Moore en Antoine Pevsner. Dat Esther Swart-Hudig midden jaren vijftig regelmatig het atelier van Pevsner in Parijs bezocht zal mede zijn weerslag hebben gehad op de meer ruimtelijk wordende sieraden van het drietal. Steenbergen verklaarde in 1984: "Ik heb eigenlijk een brug willen slaan van de monumentale kunst naar de sieraden." [8] In de sieraden van Steenbergen was in deze jaren soms nog een figuratieve oorsprong te herkennen, maar ze werden steeds abstracter. Onder invloed van de beeldende kunst waren de sieraden ruimtelijk. Steenbergen en zijn collega's pasten vaak de 'spijltjestechniek' toe, zoals zijn sieraadtekeningen laten zien. Mede om de kosten van het materiaal te drukken werden sieraden niet massief gemaakt, maar waren ze opgebouwd uit dicht naast elkaar geplaatste spijltjes. Na 1960 ging Steenbergen met de gedachte aan het constructivisme steeds meer een mathematische vormgeving toepassen. Hierover zei de sieraadontwerper zelf: "Ik werk altijd vanuit een basisprincipe. Dat kan een cirkel zijn, een ellips of een vierkant. Zo'n vorm wil ik helemaal uitbuiten." [9] Eind jaren zestig veranderde de vormgeving van het Nederlandse sieraad in rap tempo. Van klassieke vormen - overwegen bestaande uit edelmetaal en edelstenen - werd het sieraad modern. Het idee dat sieraden minder luxueus moesten zijn, resulteerde in het gebruik van goedkopere materialen; geen enkel materiaal werd uitgesloten. Steenbergen, die in de loop der jaren ook experimenteerde met nieuwe materialen - veelal in combinatie met goud en zilver - bleef overwegend in edelmetaal werken. Desondanks behield hij zijn positie als sieraadontwerper. Het zich ontwikkelende moderne sieraad vertoonde echter overeenkomsten met de sieraden die Steenbergen, Dumbar en Esther Swart-Hudig al jaren eerder hadden gemaakt. In de bij de oeuvreprijs uitgegeven publicatie 'Chris Steenbergen', die zich tevens in het archief bevindt, schreef kunsthistorica, publiciste en tevens jurylid Marjan Unger dan ook met betrekking tot Steenbergens werk : [10] "Nu blijkt immers dat de enorme rijkdom aan opvattingen een beeldtaal binnen het eigentijdse Nederlandse sieraadontwerpen - sinds de late jaren zestig consequent 'het moderne Nederlandse sieraad' genoemd - schatplichtig is aan de moderniteit van het werk van Chris Steenbergen." [11] Het werk van Steenberg onttrok zich echter niet geheel aan de nieuwe ontwikkeling van de vormgeving. Zijn sieraden werden steeds meer opgebouwd uit gaaf gesneden en gebogen plaatmateriaal, ze werden volumineuzer en zwaarder. De open vormen werden verruild voor gesloten stukken. Rond 1975 had Steenbergen gevonden hoe het moest, en dat was zo strak en eenvoudig mogelijk. "Op een gegeven moment heb je een stijl, waarvan je zegt ik kan er misschien nog iets bijschaven, maar kan niet helemaal een andere richting meer ingaan." [12] In de jaren tachtig en negentig vond Steenbergen inspiratie in de architectuur, waardoor zijn sieraden nog monumentaler werden. [noot 5: Steenbergen in 'Vakmanschap was nog meesterschap', Kunstschrift, jrg. 26 (nov.-dec., 1982), p. 197 (pp. 194-198)] [noot 6: Steenbergen in 'Vakmanschap was nog meesterschap', Kunstschrift, jrg. 26 (nov.-dec., 1982), p. 197 (pp. 194-198)] [noot 7: Aantekening van Steenbergen in een schetsblokje] [noot 8: Steenbergen in W. Soederhuizen, 'Edelsmid Chris Steenbergen: Ik geloof niet dat het kunst is wat ik doe, wel kunstig', Trouw, 1 november 1984] [noot 9: Steenbergen in W. Soederhuizen, 'Edelsmid Chris Steenbergen: Ik geloof niet dat het kunst is wat ik doe, wel kunstig', Trouw, 1 november 1984] [noot 10: Unger, die het verloop van het Nederlandse sieraad uiteenzette in Het Nederlandse sieraad in de 20ste eeuw (2004), beschrijft de ontwikkeling die het werk van Steenbergen heeft doorgemaakt en geeft zijn positie in de Nederlandse sieraadwereld aan.] [noot 11: M. Unger, Chris Steenbergen; Oeuvreprijs Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst 2000, Amsterdam 2000, p. 9] [noot 12: Steenbergen in 'Vakmanschap was nog meesterschap', Kunstschrift, jrg. 26 (nov.-dec., 1982), p. 198 (pp. 194-198)]
Ondanks dat de periode na de oorlog economisch gezien wat minder was en de edelsmeden met materiaalschaarste te maken hadden, was in Nederland vooral in de eerste tien jaar relatief veel aandacht voor sieraden. Vooral in tijdschriften werd het werk uitvoerig besproken. Leermeester op het IVKNO Jac. A. Jacobs zorgde er met zijn recensies voor dat het werk van zijn oud-leerlingen onder de aandacht kwam. Zo ook de sieraden van Steenbergen. Het was niet gemakkelijk voor jonge edelsmeden om zich te vestigen als zelfstandige; door vast te houden aan zijn eigen vormgevingsprincipes en met hard werken is het Steenbergen gelukt om voet aan de grond te krijgen en te houden. "Ik moet wel dingen brengen waar ik zelf helemaal achter sta. Eigenlijk moet je er bezeten van zijn, dag en nacht edelsmeden, dan kom je er wel." [13] In de beginperiode van zijn edelsmidcarrière was Steenbergen verbonden aan het in Eefde gevestigde atelier Martinshof van de juwelier J.Th. Furstner, waar onder andere ook Maud Smit en Dumbar werkzaam waren. Met Atelier Martinshof exposeerde Steenbergen in de jaren '50 meerdere malen zijn sieraden op verschillende plekken in het land. In de jaren '60 was zijn werk vooral te zien bij exposities van het G.S.A. te Hilversum. De leden namen zelf de organisatie voor hun rekening; Steenbergen verzorgde onder andere de twaalfde wintertentoonstelling die eind 1963 werd gehouden. Twee jaar eerder nam Steenbergen deel aan de tentoonstelling 'Nederlands zilver 1815-1960' in het Haags Gemeentemuseum, wat een van zijn eerste tentoonstellingen in een groot museum was. In de decennia hierna werd, zoals uit de in het archief aanwezige correspondentie zal blijken, het werk van Steenbergen door verschillende kunsthandels en galeries tentoongesteld. Kunsthandel Ina Broerse te Amsterdam exposeerde in de jaren '60 en '70 zijn sieraden. De in Den Haag gevestigde Galerie Nouvelles Images en Galerie Inart te Amsterdam vertegenwoordigden voornamelijk in de jaren '70 en '80 Steenbergens sieradencollectie. Vanaf 1980 waren het Galerie De Witte Voet (Amsterdam), Galerie Naber (Groningen) en de door de voormalig eigenaar van Galerie Nouvelles Images opgerichte Studio Ton Berends (Den Haag). Een van de laatste grote tentoonstellingen waar sieraden van Steenbergen waren te zien, was de reizende tentoonstelling 'Jewels of Mind and Mentality, Dutch Jewellery Design 1950-2000' van het Stedelijk Museum 's-Hertogenbosch in 2000. Dat de tentoonstelling, die een overzicht gaf van vijftig jaar sieraadontwerpen, goed werd ontvangen, blijkt uit de door Steenbergen in zijn archief bewaarde stukken die in de media verschenen. Van bijzondere aard was voor Steenbergen de tentoonstelling 'Sieraad 1900-1972' die in 1972 in de Zonnehof te Amersfoort plaatsvond naar aanleiding van een door de Amersfoortse Culturele Raad uitgeschreven prijsvraag. Steenbergen won, met zijn ontwerp voor een riem die ook als hanger kon dienen, de eerste prijs voor het origineelste ontwerp. Dit was voor de 52 jarige Steenbergen zijn eerste voorname prijs. Voor de tentoonstelling 'Licht, hedendaagse vormen in joodse rituelen' in het Joods Historisch Museum te Amsterdam (1988) waar eveneens een ontwerpwedstrijd aan was verbonden, moest Steenbergen zich verdiepen in de joodse rituelen. Steenbergen stuurde uiteindelijk een chanoekia en sabbatkandelaars in, zo is in de archiefstukken te lezen. Zelf trad Steenbergen verschillende malen als gecommitteerde op, onder andere in 1961 bij de afdeling edelsmeden aan IVKNO, en hij nam plaats in de jury van de ontwerpprijs van de stad Schoonhoven 1991. In 1974 was hij samen met Emmy van Leersum en Ton Berends lid van de selectiecommissie van de reizende tentoonstelling '56 Bracelets, 17 Rings, 2 Necklaces'. Een van bekendste opdrachten van Steenbergen is het ontwerp van een pedellenstaf voor de Erasmus Universiteit Rotterdam (1975). In het archief bevinden zich verschillende ontwerptekeningen. De in zilver en plexiglas modern vormgegeven staf werd in de pers breed uitgemeten en was aanleiding voor een tentoonstelling van Nederlandse pedellenstaven in Museum Boijmans - Van Beuningen in 1976. Een bij de tentoonstelling behorende publicatie over pedellenstaven en enkele krantenartikelen heeft Steenbergen bewaard en zijn in het archief terecht gekomen. Andere gerenommeerde opdrachten die uit het archief naar voren zijn gekomen, zijn een garnituur bestaande uit een zalf-, zeep-, en poederdoos die de Zwitsalfabriek aanbood aan H.K.H. Prinses Juliana ter gelegenheid van de geboorte van Prinses Marijke in 1947 en een in 1986 vervaardigde schaal in opdracht van het Prins Bernhard Fonds bestemd voor Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard der Nederlanden naar aanleiding van zijn 75e verjaardag en het 40-jarige bestaan van het Prins Bernhard Fonds als cultureel fonds. In 1963 voerde Steenbergen in opdracht van de VARA een trofee uit voor de winnaars van de televisiequiz 'Wereldwijs' en verschillende keren ontwierp hij de improvisatieprijs voor het Internationaal Beiaardconcours. Niet alleen in Nederland, maar ook internationaal was het werk van Steenbergen bekend. Zijn sieraden werden onder andere opgenomen op exposities in Berlijn en Parijs, en in München op de 'Internationale Schmuckschau' in 1977 en 1978. Buiten Europa waren zijn sieraden te zien op 'The International Jewellery Art Exhibition' te Tokyo in 1973 en 1976, en in 1974 op de 'World Crafts Exhibition' te Toronto. [noot 13: Steenbergen in 'Vakmanschap was nog meesterschap', Kunstschrift, jrg. 26 (nov.-dec., 1982), p. 198 (pp. 194-198)] |
|
|
| Inhoud en Structuur |
| Bereik en inhoud | Steenbergen (Amsterdam, 1920-2007) voltooide tijdens de Tweede Wereldoorlog de opleiding edelsmeedkunst aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs te Amsterdam en kreeg in 1946 zijn meesterteken: 7CS. Al gauw besloot hij zich toe te leggen op het vervaardigen van sieraden. Echter door de minimale inkomsten van de verkoop was hij als zelfstandig edelsmid lange tijd genoodzaakt om werk in opdracht te maken. Het vormgevingsarchief van Steenbergen dat is ondergebracht bij CODA bevat, naast gedetailleerde sieraadtekeningen die Steenbergen maakte voor opdrachtgevers, onder andere ontwerpen voor kandelaars, klokken, tafelcouverts en toiletgarnituren. Steenbergen was lid van het Genootschap van Samenwerkende Ambachtskunstenaars (G.S.A.) en van de Vereniging van Beoefenaars der Gebonden Kunsten in de Gebonden Kunstenaarsfederatie (G.K.f.) waar hij later bestuurslid werd. Het in de tweede helft van de jaren veertig door Steenbergen aanlegde archief dat hij tot aan zijn dood heeft aangevuld, geeft een omvangrijk beeld van zijn professionele leven. Naast dit archief behoren ook zo'n 3000 dia's, studieobjecten en enkele sieraden tot het materiaal. Deze zijn opgenomen in de collectie van CODA en kunnen op aanvraag bekeken worden.
Het oeuvre van vormgever Chris Steenbergen: de vorm dicteert en de beeldende kunst en architectuur hebben invloed "Edelsmeden is zeer interessant mits men niet van de stelling uitgaat dat een staafje goud met daarachter een speld een sieraad is. Een dergelijk voorwerp kan hoogstens een veredelde veiligheidsspeld zijn." -Chris Steenbergen- Het archiefmateriaal van Steenbergen is afkomstig uit zijn atelier en maakt de beroepspraktijk als edelsmid inzichtelijk, waaronder de kring van sieraadontwerpers, galeriehouders, kunstenaars en beroepsverenigingen waarin hij verkeerde. Steenbergen heeft zich toegelegd op het ontwerpen en vervaardigen van sieraden, maar ook grotere werken als kandelaars en trofeeën behoren tot zijn oeuvre. Hij ontwierp onder andere verschillende keren de improvisatieprijs voor het Internationaal Beiaardconcours. Een van zijn bekendste opdrachten is de uitvoering van een pedellenstaf voor de Erasmus Universiteit Rotterdam (1975). Een grote solotentoonstelling vond plaats in de winter van 1985-86 in Museum Boijmans - Van Beuningen en in 2000 ontving hij een oeuvreprijs van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. Met een publicatie en een tentoonstelling in het Centraal Museum te Utrecht kreeg Steenbergen bekendheid bij een groter publiek. De sieraden van Steenbergen - voornamelijk bestaande uit goud of zilver - trokken een specialistisch publiek aan. Door hun eenvoudige vormen en monumentale uitstraling waren ze ook erg geliefd bij mannen. In de jaren vijftig werd zijn werk beïnvloed door de beeldende kunst, voornamelijk door sculpturen van kunstenaars als Henry Moore en Antoine Pevsner. Onder invloed van het abstract constructivisme kregen zijn sieraden vanaf de jaren zestig steeds meer volume. In de jaren tachtig en negentig was de architectuur zijn grote inspiratiebron wat tot gevolg had dat de sieraden nog robuuster werden. In zijn beginjaren werkte Steenbergen samen met Esther Swart-Hudig in het atelier van Archibald Dumbar en exposeerde hij zijn werk meerdere malen met het in Eefde gevestigde atelier Martinshof. In de jaren die volgden waren zijn sieraden te zien bij exposities van het G.S.A., Kunsthandel Ina Broerse (Amsterdam), Galerie Nouvelles Images (Den Haag), Galerie Naber (Groningen) en Studio Ton Berends (Den Haag). Ook internationaal werden ze tentoongesteld. |
| Selectie | Daar er geen dubbele documenten aanwezig waren in het archief en om het archief zoveel mogelijk intact te laten, zijn er geen stukken uit verwijderd. |
| Ordening | Het archiefschema is gebaseerd op de biografie van Chris Steenbergen. Om de overzichtelijkheid van de dossiers te behouden, is er in sommige gevallen voor gekozen om reeds door Steenbergen afgescheiden dossiers als apart onderdeel te behouden, ook wanneer ze qua strekking tot een ander dossier behoren. Dit is bijvoorbeeld het geval bij dossiers die correspondentie en documentatie aangaande een specifieke tentoonstelling bevatten en die op basis van inhoud tot het dossier behoren waarin de stukken met betrekking tot tentoonstellingen zijn ondergebracht. Daar waar het de duidelijkheid ten goede komt, zijn verwijzingen tussen de verschillende dossiers geplaatst om de volledigheid van de informatievoorziening te vergroten. Waar mogelijk, afhankelijk van de aanwezige documenten, zijn de dossiers chronologisch geordend. In sommige gevallen was de chronologie reeds min of meer aanwezig in het overgeleverde archief, maar in de meeste gevallen ontbrak een tijdsordening. Wanneer een datering op de documenten ontbrak, is in eerste instantie gekeken of het stuk op basis van de inhoud geplaatst kon worden. De ongedateerde stukken waarbij deze werkwijze geen uitkomst bood, zijn achteraan in het desbetreffende dossier ondergebracht. |
|
| Voorwaarden |
| Voorwaarden voor raadpleging | Deels niet openbaar, u kunt een ontheffing op deze openbaarheidsbeperking aanvragen via dit formulier. |
|
|