- Inleiding
Geschiedenis van het archief | Geschiedenis van de kerk
In 1227 was bij een rechtszitting in het Engelanderholt bij Beekbergen een pastoor Jacobus aanwezig (Sloet, L.A.J.W. baron, Oorkondenboek der graafschappen Gelre en Zutphen, ’s Gravenhage, 1872-1876, oorkonde nr. 504). Vermoedelijk predikte hij te Beekbergen, daar de plaatselijke geestelijke bij deze rechtszittingen aanwezig placht te zijn. Het oudste kerkje is in de elfde of twaalfde eeuw gebouwd (Berends, G. Beekbergen, Hervormde Kerk. Documentatierapport van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Voorburg, 1971). Enige resten hiervan zijn nog in het huidige kerkgebouw terug te vinden. Voor de reformatie was de kerk gewijd aan de heiligen Fabianus en Sebastianus (Aa, A.J. van der, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel II, Gorinchem, 1840). Het verslag van de visitatie door Aegidius del Monte, bisschop van Deventer, in 1571 maakt melding van drie vicarieën: die van de Heilige Maagd, van St. Anna en van St. Catharina (Acta visitationes dioecesis Daventriensis ab Aegidio de Monte factae. Bewerkt door R.E. Hattink, Zwolle, 1888). Ook is sprake van de St. Anthonisvicarie (Wijnaendts van Resandt, W. De vicarieën in Gelderland, Amsterdam, 1943) en de St. Hubertusvicarie (Burgt, G.J. van der. Kerkgeschiedenis van Loenen en Silven, Brummen, 1953), beide bestemd voor de dienst in de kapel te Loenen, welke plaats tot 1653 kerkelijk tot Beekbergen behoorde. Het genoemde visitatierapport vermeldt als pastoor te Beekbergen Bernardus Cobius van Groenlo. Het collatierecht is in handen van koning Philips II, voorheen van het kapittel van St. Pieter (Oostveen, J.W. Velua Catholica, deel I, Apeldoorn, 1950.) In 1573 wordt Bernardus Cobius wegens doodslag ontslagen (Rechterlijk archief Gelderland, Hof Veluwe, inventarisnummer 2197) en opgevolgd door Jacobus Worms. Hij is de laatste pastoor in Beekbergen. Op 26 juni 1592 ondertekent Hendrikus Essenius de door de hervormden opgestelde 12 artikelen (Veen, Dr. J.S. van. Losse blaadjes uit de kerkgeschiedenis der Veluwe (1592-1650), in: Gelre, bijdragen en mededelingen XXV (1922), blzn. 92/93). Niet iedereen was overtuigd van zijn kwaliteiten, want in 1601 moest hij examen afleggen voor de Arnhemse kerkeraad. De uitslag was niet erg gunstig: “Hij was bevonden geheel onbequaem, reden datt hij die warheitt des H. Evangelie gantz niet en verstaet…”. In 1750 komt het ambt Beekbergen onder het gezag van de heerlijkheid ’t Loo. Ook de kerk is aan het gericht van de heerlijkheid verantwoording schuldig. Tot de Franse tijd wordt de rekening van de administrerend diaken door drost en schepenen afgehoord, daarna is hij voor zijn beleid verantwoordelijk tegenover de kerkeraad. Abraham Bredius Boonen wordt in 1757 beroepen door het huis van Oranje (inventarisnummer 52), welk recht tot 1863 zal blijven bestaan (inventarisnummer 1). Het gemeentedeel Ugchelen wordt in 1946, het gemeentedeel Klarenbeek in 1948 zelfstandig. In 1947 wordt besloten in plaats van een hulpprediker een tweede predikant te beroepen. Na de schorsing van Ds. A.M. Lindenburg in 1952 wordt deze predikantsplaats wegens gebrek aan financiën weer opgeheven. Opmerkelijk is tenslotte dat pas op 18 mei 1963 de kerkvoogdij heeft besloten over te gaan tot aanpassing aan de nieuwe kerkorde (inventarisnummer 136).
Geschiedenis van het archief
In mei 1967 nam de heer J.O. van de Vegte, archivaris van de gemeente Apeldoorn, het initiatief tot overbrenging van het archief naar het gemeentearchief, daar hem was gebleken dat de bewaring ervan de kerkeraad zorgen baarde in verband met het ontbreken van een droge, brandvrije bewaarplaats. De stukken lagen in een kast in de consistoriekamer, die wegens de op handen zijnde restauratie van het kerkgebouw moest worden ontruimd. Van enige orde in de stukken was geen sprake. In augustus 1968 besloten kerkeraad en kerkvoogdij tot overbrenging, die in september van dat jaar plaats vond, voorzover de stukken ouder waren dan 1954. Dit deel van het archief werd voorlopig geïnventariseerd door W.J. Meyerink. Men raadplege eventueel de bijgevoegde concordans. De administratie van kerkeraad en kerkvoogdij wordt met ingang van 1 januari 1966 overgenomen door een administratiekantoor. De stukken van voor die datum, bewaard door enige kerkeraadsleden en kerkvoogden, worden in maart 1978 overgebracht. Hieronder bevonden zich echter ook stukken van veel ouder datum.
Lijst van predikanten
Hendricus Essenius, van 1592 tot 1603, ontslagen. Van 1603 tot 1605 wordt de dienst waargenomen door de Apeldoornse predikant Balthasar Hydoraes. Johannes Drielanus, van Terwolde, van 1605 tot 1618. Cornelis Botter, kandidaat, van 1619 tot 1623, overleden. Johannes Holtius, kandidaat, van 1624 tot 1669, overleden. Hermanus Ribbius, kandidaat, van 1670 tot 1672, naar Apeldoorn. Johannes Acronius a Buma, van Loenen van 1672 tot 1705. Lubbertus Coopsen, kandidaat, van 1706 tot 1731, overleden. Johannes Gerardus van Campen, kandidaat, van 1731 tot 1756, emeritaat. Abraham Bredius Boonen, van Angerlo, van 1757 tot 1759, naar Hattum. Albertus Theodorus Hulstein, kandidaat, van 1759 tot 1768, naar Vianen. Abraham van Daverveld, van Angerlo, van 1768 tot 1770, naar Apeldoorn. Paulus Matthias Kesler, kandidaat, van 1771 tot 1796, naar Bergen. Isaac Arnold van Beuningen van Helsdingen, van Terheide, van 1796 tot 1804, naar Zwartsluis. Johan Hendrik van der Linden, van Rekken, van 1805 tot 1832, emeritaat. Sebastiaan Wesselink, kandidaat, van 1832 tot 1859, emeritaat. Elias Frederik Hendrik Wolf, van Angeren, van juli 1859 tot maart 1861, naar Klundert. Siemon Hendrik Buytendijk, van Veen, van 18 augustus 1861 tot 12 april 1863, naar Harderwijk. Hermanus Rietveld Creyghton, van Polsbroek, van 5 juni 1864 tot 4 mei 1879, naar Hoogeloon. Jan Doorenbos, van Blauwkapel, van juli 1879 tot juli 1882, naar Oosterbierum. Thomas Hoog, van Bennebroek, van 20 april 1884 tot 9 mei 1886, naar Helvoirt. L.A.F. Creutzberg, van Oosterland, van 17 oktober 1886 tot 18 oktober 1891, naar Pernis. P.N. Gijsman, van Zoeterwoude, van 3 april 1892 tot 6 december 1896, naar Aalsmeer. A. van Krevelen, van Hoogvliet, van 26 december 1897 tot 24 mei 1908, naar Lichtenvoorde. P. Blaauw, van Wehl, van 24 september 1908 tot 7 februari 1915, naar Haarlem. Joh. Meeuwenberg, van Zandeweer, van 6 juni 1915 tot 20 september 1931, naar Wychen. G.C.H. Bos, van Roodeschool, van 29 november 1931 tot 23 augustus 1936, naar Wageningen. L.M.J.S. Herfkens, van Assen, van 18 oktober 1936 tot augustus 1938, uit het ambt. A. de Meyere, van Hoornsterzwaag, van 14 mei 1939 tot 15 februari 1948, naar Rotterdam. J. Veen, van Drumpt, van 6 juli 1947 tot 5 februari 1961, naar Naarden. A.M. Lindenburg, van Nijbroek, van 23 oktober 1949 tot 13 oktober 1952, schorsing. J.N. de Ruiter, van Leiden, van 29 juni 1961. |
|
|
| Inhoud en Structuur |
| Ordening | Pogingen van de archivaris der Ned. Herv. Kerk in de jaren 1951-1953 om kerkeraad en kerkvoogdij tot inventarisatie te bewegen (inventarisnummer 35) zijn kennelijk zonder veel resultaat gebleven of de orde is daarna weer verstoord. Toch zijn wel pogingen gedaan de ingekomen en afschriften van uitgegane stukken te ordenen. Rond 1865 komt in de notulen van de kerkeraad enige malen de zinsnede voor:”Berustende in het archief onder no. ..”, waarbij het nummer niet wordt vermeld. Vanaf 18 april 1958 zijn in de notulen van de kerkeraad de ingekomen stukken genummerd, beginnende met 58-4. Dit systeem wordt volgehouden tot 13 november van dat jaar. In een bij de kerkvoogdij ingekomen stuk van 26 november 1914 wordt gesteld dat het kerkvoogdijarchief “voor jaren” door brand zou zijn “vernield”. Mogelijk wordt hier de brand van 1841 bedoeld die de toren beschadigde (inventarisnummer 159). De ingekomen en afschriften van uitgegane stukken van de kerkeraad waren vanaf 1941 opgeborgen in ordners. De ordening was min of meer chronologisch, hoewel overlappingen voorkwamen. Deze ordening is gehandhaafd en verbeterd. Stukken van voor 1941 werden ongeordend aangeboden in enveloppen, dozen en pakpapier. Hoewel in november 1949 werd besloten dat alle stukken door de scriba zouden worden behandeld, bestaat de indruk dat ook daarna de predikant een deel voor zijn rekening heeft genomen. Alle stukken zijn chronologisch herordend. De in inventarisnummers 12-16 aangetroffen orde is gehandhaafd. De ingekomen en afschriften van uitgegane stukken van de kerkvoogdij waren vanaf 1945 in ordners deels chronologisch, deels alfabetisch gerangschikt. Deze laatste ordening was niet consequent: soms was de afzender, soms het onderwerp als ordeningskenmerk gekozen. Ook hier zijn de stukken chronologisch herordend , behalve wanneer een duidelijk streven naar dossiervorming bleek, zoals bij de stukken betreffende de restauratie van het kerkorgel en de aanleg van verwarming. |
|
| Verantwoording |
| Bij de inventarisatie heb ik de “Richtlijnen inzake de zorg voor de archieven der Nederlands Hervormde Kerk” geraadpleegd. |
|
|