| Inhoud:
| De Drossart zendt een Wethe [gerechtelijke aanzegging] van tweede ruiminge "aen U Gosina van der Horst, wed. van wijlen Hermen Beernts te Wijssel, hoedat ik ter instantie van Mr. Theodorus Wakker in desen Volmagtiger van de Hr. P. Wesselman Vice Rigter van 't Nieuwbroek als Cessionaris, vermogens volmagt den 7 Febr. 1764 voor Hermen Everts Stadhouder en Schepenen van 't Nieuwbroek gepasseert, ten overstaen van Schepen en Nootschepen Mr. A. Ardesch en H.H. Otters geboden hebbe de tweede ruiminge aen alle uwe ongerede goederen, in dese Heerlijkheijt gelegen, bestaende in een huis door de Weduwe bewoont met den hoff en 't landt door haer gebruikt, als 1½ mergen Henrix-camp, 5 schepel de Kalvercamp, 1 molder het Blik, 5 sch. den nieuwen-camp en 6 sch. 't Greutelt; om betalinge te becomen van 292 - 10 - 0, procederende wegens 13 jaren interesse van een capitaal ad 500 gl. op den 14 Julij 1749 door de gemelte Wed. en haer man Hermen Beernts schuldig bekent aen Vrouwe Aleida Catarina Arentsen ad 4 - 10 - 0 per cent vermogens obligatie daer van sijnde, onder aftrek van 19 gl. en 21 gl. welke in twee reijsen op d'interesse betaalt sijn, mitsgaders om voldoeninge te hebben van 't capitaal selfs ad 500 gl. hetwelke ingevolge tijdige denuntiatio den 4 Julij 1763 betaalt had moeten sijn met d'interesse daerop verschenen." |
