| Inhoud:
| Catarina Elisabeth Roschet, Anna Wilhelmina Roschet en Johan Henrick Roschet, te samen kinderen van wijlen Johan Henrick Roschet in eerste Ehe bij Henrica Overdorp geprocureert en Erffgenamen ex testamento van Vrouwe Catarina Roveen wed. van wijlen den Capitain Lieutenant Lindenquist ter eenre, en van ds. Jan Alexander Schimmelpenninck en Peter Wesselman als voogden over de twee onmundige kinderen van wijlen voorn. Johan Hendrik Roschet in tweede huwelijk bij Margaretha Schimmelpenninck verwekt ter andere sijde. Er is een geschil over de vrugten van de nalatenschap van Catarina Roveen, voor soo verre deselve meerder dan de costen der educatie van de drie eerste Supplicanten hebben gerendeert ten privativen voordeele van hen en om een proces te voorkomen, verzoeken zij het Gericht om arbitrage. Vonnis: Mede gesien de memorie van het rendement der jaerlijxe revenuen van de goederen en effecten van der drie eerste Supplicanten moeder en van haer grootmoeder Catarina Roveen weduwe Lindenquist heengecomen, voorts medegehoort het verzoek van alle Supplicanten om een redelijke schikking[,] verstaat het Gerigt dat de drie eerste Supplicanten gehouden sullen sijn, om voor haer genotene alimentatie zedert het overlijden van derselver grootmoeder Catarina Roveen laest wed. van wijlen den Capitain Lieutenant Lindenquist tot het overlijden van derselver vader Johan Henrick Roschet toe uit de revenues en opcomsten soo van moeders als grootmoeders versterf ten behoeve te laten comen van hun vader J.H. Roschet en desselfs tweede vrouw M. Schimmelpenninck en te valideren ieder jaerlix eene summa van 200 gulden voor de drie eerste supplicanten en dat deze alleen geregtigt sijn ieder voor een derde portie uit de voorn. gemeenen boedel van hun vader en zijn tweede vrouw vooraff sal worden uitgekeert hetgeene de revenues van derselver moeders en grootmoeders nalatenschap jaarlijx meerder affgebragt hebben en bij haer vader werkelijk genoten is. |
