| Inhoud:
| Gesien bij den Gerigte van de hoge en vrije Heerlijkheijt 't Loo de deductie van Mr. Jan Gaijmans burgemeester der stad Arnhem en Mr. Arnoldt Gaijmans als Verwinhebberen van drie agtste parten in de water-papier-molen genaemt Hennemans-molen, een vierde part van den geheelen en een agtste part van den halven Orderthient, een half Erve van thien molder gesneij met opstal en holtgewasch, alwaer Rijnder Willemss woont, een vierde part van een vol vierendeel in 't HoogSoerder-bosch, een vol vierendeel op Order-merkt mitsgaders een ses vijff hamerbaks water-papier-molen met alle getimmer en water op eijgen water en gront met de daeronder gehorende drie schepel saeijlant en twee morgen hooijlandt met derselver holtgewasch alle onder dese Heerlijkheijt gelegen en den 21 Julij 1759 door de Curateuren over d' innocente Janna Gerrits, wed. van Cornelis Lubbers van den Bergh beneffens Hendrik Lubbers van den Bergh en Berendina IJkmans Ehel. voor haer selfs en als Erffgenamen van haer vader gemelte Cornelis Lubbers van den Bergh voor een gevestigt capitaal groot vier duisent gulden met de daerop verlopene renthen en aengewende costen aen voorn. Mr. Jan Gaijmans en Mr. Arnoldt Gaijmans in vrijwilligh Verwin overgegeven op den 31 Meert 1763, in conformite van 't Landelijk reglement van den 10 Meij 1759 publicq vercoft, den 26 Octob. 1762 geëxhibeert, voorts mede gevisiteert, opgenomen en gesloten de Rekeninge en Verantwoordinge wegens de revenues gedurende de Verwin-jaren genoten en het supplement van deselve respective den 26 octob. 1762 en 15 Junij 1763 door meergemelte Verwinhebberen overgegeven en eijndelijk mede geëxamineert de deductien van Abram Pannekoek pro se et nomine uxoris [voor zich en zijn echtgenote] Johanna Woltera Maasen, van Gijsbert Middelburgh en Soonen en van Dr. Westenenck het regt vercregen hebbende van de Heer en Mr. H.H. Otters Burgemeester der stad Arnhem pro se et noie. uxoris als mede-crediteuren van dese verwonnene goederen respective den 2, 3 en 11 Decemb. 1762 overgegeven. Vonnis: Het Gerigt gelet dat Parthijen over 't regt van preferentie onderling geen dispuut hebben, verstaat, dat tot de coopspenningen van de geëxecuteerde verwonnene goederen, na aftrek van de gerigtelijke costen, suiver bedragen de eene somma van 7273 gulden en sesthien stuiver[;] in d' eerste plaats als geprefereerde crediteuren geregtelijk sijn Mr. Jan Gaijmans en Mr. Arnolt Gaijmans met een somma van 5956 - 4 - 12 en dat in de tweede plaats op d' overschietende 1317 - 11 - 4 geprefereert sijn Gijsbert Middelburgh en Soonen om te strekken in mindering van derselver capitaal groot 1600 gulden daerop tot den 30 Junij 1763 verschulde renthe ad 544 gulden en aengewende costen getaxeert op 15 gulden, latende aen gemelte Gijsbert Middelburgh en Soonen gelijk mede aen alle andere posterieure Crediteuren over om derselver cort en agterwesen te soeken daer en soo sij sullen vermenen te behoren. |
