Inhoud:
| De Drossard daagt Jan IJsseldijk op den Ankeler en Derk Sleikhuis op de Beemte omdat [zij] op den 8 Julij 1791 zittende Gerigte te Apeldoorn voor het huis van de Weduwe NN Ketel te zamen met vuisten gevogten hebben en eerste Beclaagde den tweeden Beklaagde verwond heeft. De eerste Beklaagde zegt dat de tweede Beklaagde de dader is en concludeert tot absolutie van de gevorderde boete en dat tweede Beclaagde zal worden gecondemneert in de boete van eerste Beklaagde gevordert. Vonnis: Het Gerigt absolveert den Beclaagde Jan IJsseldijk en condemneert den tweden Beclaagde Derk Slijkhuijs in de dubbelde boete. |