Inhoud:
| Albert Sijmons als het regt verkreegen hebbende van Jan Conrad Kersting, Bartha Maria Kersting en Hendrik Kersting eenige nagelaaten kinderen en Erfgenaamen van wijlen Hendrica Tijmens en Johan Conrad Kersting, voorts van Maria Hendriks Westenhoven en wijlen haar man Gerrit Driessen van den Belt, modo desselfs kinderen, van Hendrik Aarts en Jantjen Loogen Ehelieden, van Aart Roelofs en Geertruijd Willems Ehelieden, Harmen Roelofs, Willem Roelofs, Maria Roelofs, Gerrit Roelofs en Geesjen Roelofs kinderen en Erfgenamen van Roelof Harts[?], en eijndelijk van Maria Willems Westering gesamentlijke Erfgenamen van Gerritje Roelofs dagen Jan van den Berg weduwnaar en tuchtenaar van Gerritje Roelofs voornoemd om te hooren verklaaren, dat Verweerder verpligt is, den inventaris van den 21 Septemb. 1778 benevens den drie amplicatien van den 27 Julii 1779, den 2 April 1781 en den 2 Julii 1782 met de gewonen boedel eed te sterken en vervolgens met den Aanleggeren q.p. een magescheijd op te rigten over den boedel, tusschen Verweerder en sijn vrouw beseeten, voorbehoudens Verweerders tugt voor zoo verre die hem mogt competeren. Vonnis: Het Gericht verstaat dat er gedaan is een goede aanspraak en daartegens een quaade tegenwheer. |