| Inhoud:
| J.T. Kühl nom. ux . [zijn vrouw] Benjamina Proper dagen Judith Zegers en Henrica Meijer mede Erfgenaamen van wijlen Trijntie Cromhout voormaals getrouwt geweest aan Jan Segers, daarna aan Derk Meijer en nu laatst wed. van Hermannus Proper om te hooren verklaaren dat Verweerderen den gem. boedel onder sig hebbende schuldig en gehouden zijn aan den Aanlegger nom. ux. te extradeeren een Landregtelijke staat en inventaris van den boedel en nalatenschap door haar moeder Trijntje Cromhout, en Hermannus Proper in leven beseeten, en met de doot ontruijmt en met de daarop gemaakte remarques geredresseert zijnde met den gewoonen boedel te sterken[,] vervolgens met den Aanl. qp en verdere condividenten te treden tot schifting[,] scheijding en deijling van dien boedel, daarover ingevolge de tusschen haar moeder en H. Proper opgerigte Huwelijxvoorwaarden een magescheijd op te rigten, en uijt te keeren hetgeen alsdan aan Aanl. bevonden word te competeeren; voorts om aan den Aanl. nom. ux. die geweest is de eenige dogter, en dus de erfgenaam van H. Proper te betaalen een capitale summa van 450 gds. op den 28 Junii 1740 door D. Meijer en T. Cromhout aan H. Proper schuldig bekend, met de interesse, 2. tot betaalinge van 270 guldens en 16 stuijvers door T. Cromhout den 8 Septemb. 1741 ten behoeve van H. Proper schuldig erkend; 3. tot restitutie van 355 guldens wegens een obligatie van 5 Nov. 1771 door T. Cromhout en H. Proper aan Aanl. vrouw schuldig bekend met de intresse; 4. tot betaalinge van 193 - 0 - 0 door T. Cromholt den den 15 Aug. 1780 aan Aanl. vrouw schuldig bekend met de interesse daarop; 5. tot overgifte van zoodaane meubilaire goederen als Aanl. vrouw toebehoren. Vonnis: Het Gerigt admitteert het in deesen geproponeerde beneficie van de doode hand. |
