| Inhoud:
| Jan Jansen daagt Evert Teunissen Vos om te hooren verklaaren 1. dat zoodanig mutueel testament als Aanlegger en Verweerder op den 6 Decemb. 1780 tesamen hebben gemaakt, uijt hoofde van de herroeping en vernietiging van den Aanlegger is gecasseert en geannulleert, en dat het beiden vrijstaat om in het vervolg over hunne goederen zoo te disponeeren als zij zullen goedvinden, 2. dat Verweerder verpligt is aan den Aanl. te betaalen de somma van 250 - 11 - 4 wegens uijtgaaven in de huijshoudinge van Verweerder en sijne vrouw van tijd tot tijd door Aanlegger betaalt, ingevolge rekening daarvan aan Verw. geïnsinueert, voorts aan den Aanl. bovendien te betaalen de navolgende posten, die almede door Aanl. ten behoeve van den Verw. en sijn huijsvrouw zijn betaalt; als a. 18 stuijvers aan Humme Willems voor plakken vaaren, b. twe[e] gulden aan Harmen Jansen voor 8 pond boter in de winter van 1778 en 1779, c. 4 - 5 - 0 aan Berend IJsseldijk voor 3½ spint lijnzaat in 1778, 1779 en 1780, d. 8 stuivers aan Teunis Jansen van de Locht voor twe pond boter, e. 4 - 8 - 0 aan Jan Brester voor een mudde rogge en aan denselven betaald 1 - 5 - 0 voor Evert Teunissen Vos, voorbehoudens hetgeen Aanl. verder mogt te binnen komen, 3. dat Verw. niet bevoegt is geweest zoodanig vierde part in de nalatenschap van Hilletje Reijnders huijsvrouw van Hendrik Gerrits te Beekbergen, bestaande in huijs, hof, saaijland twe mergen, hooijland 1 3/4 morgen en een vierde in Speldermarkt, als hij en sijne vrouw aan Aanl. in 1769 voor eene welbetaalde somme verkogt en getransporteert hebben, sig weder aan te eijgenen, en eenige jaaren daarna aan anderen op nieuws te verkoopen en transporteeren. Verw. is verpligt alle schade hiervan aan Aanl. te vergoeden, 4. Verw. moet een copij overgeven van het magescheijd dat tussen hem en de Aanl. met desselfs overige susters en broeders in April 1780 is opgerigt over den boedel haarer moeder. Vonnis: Parthijen sijn in der minne geconvenieert dat Verw. aan Aanl. zal betaalen in eens de somme van 230 guldens tegens aanstaande 1e November, en dat Aanl. daartegens van sijn geïnstitueerde actie zal afzien, waarvan ieder parthij haare eijge kosten zal draagen. |
