| Inhoud:
| De Drossard daagt Frans Teunis in de Mate en in eventum en bij ontstentenis van dien dat hij alnu ter eerste instantie sittende Gerigte met eede sal hebben te expurgeren 's avonds den 18 Jan. 1776 niet op het loer geseeten nog des tijdens op een haas geschoten te hebben en bij verweijgering van dien tot een poene van 6 daalders boven de voorz. boete en verdere kosten daar op te loopen, en dat hij niettemin tot de voorengem. verklaring gehouden zal zijn omdat hij 's avonds den 18 Jan. 1776 in sijn hof op het loer geseeten en een haas aangeschoten soude hebben. Eis: Een boete van 30 daalders. Vonnis: Het Gerigt absolveert den Beclaagde van de gevorderde [boete] wegens het op de loer sitten en aanschieten van een haas bij gebrek van bewijs; en absolveert wijders den Beclaagde van den verderen eventuelen eijsch, om sig dieswegens onder eede te expurgeren, en de boete bij ontstentenis van dien gevordert. Volgens Inv. nr. 21, fol. 16 hebben de jagersknegt Peter Janssen Barrum, de hondeknecht Daniel Keller en Willem Herman, zoon van de jager Johan Herman Beclaagde achtervolgd, maar zij konden hem niet inhalen. Daarna vonden ze in Beclaagdes hof een vers geschoten haas. |
