| Inhoud:
| P. Wesselman als Ontfanger der verpondinge deser Heerlijkheijt daagt Derk van Reemst om te horen verclaren, dat [hij] gehouden is aen den Aenlegger te betalen de verpondinge van de post volgens maencedulle fol. 84 's jaers in enkelde guldens 17 stuiver en twee penningen, soo als hij Verweerder tot den jare 1753 incluis daer van betaalt heeft, sigh bedragende over den jare ordinair 1754 tot 1761 incluis de somma van 7 - 11 - 0, gerigtelijke oncosten 18 st., opstuivers 7 st. en 8 penningen, edog Salv. calc. & ded. sol., mitsgaders 't geene na regten behoort gecort te worden. Eis: Aengeeijst et non comparuit [niet verschenen]. |
