| Inhoud:
| C. van Ha(as)tenburgh Scholtis des Ampts Voorst en Engelbart Brascamp in qualiteijte als Curatoren over den desolaten boedel van wijlen Adriaen van Daetzelaer daagt Jan Witteveen om betalinge te hebben van 26 - 18 - 0 wegens geleverde bieren in den jare 1758 volgens rekeninge daervan aen Verweerder overgegeven, quo relatio, Salv. calc. & ded. sol. Vonnis: Het Gericht admitteert d' exceptien liquidationis & compensationis, mits den Excipient binnen den tijt van agt dagen de dugtigheijt van de schult met eede becragtige, en bij ontstentenisse van dien, datter dan gedaen is een goede aenspraak en daer tegens een quaede tegenweer, de costen om redenen compenserende. Deucio Julij 1762 den eedt afgelegt door Jan Witteveen in Judicio. |
