| Inhoud:
| Carel Landale brouwer tot Apeldoorn daagt Johannis Christoffel Kremper tussen peindinge op de gerede goederen van Hendrik Tomass en daer tegens gedaene quasi pandheringe door Johannis Christoffel Kremper ten einde om aen de bepeinde effecten te verhalen en betalinge t' erlangen 1. van 64 - 14 - 8 wegens geleverde bieren in de jaren 1756, 57 en 1758 en 2. van 12 - 19 - 0 reste van meerdere somma mede wegens geleverde bieren van den 24 Meert 1759 tot den 5 April 1760 volgens overgeleverde rekeningen, Sal. calc. & ded. prob. sol., voorts onder afftrek van 't geene na regten behoort affgetrocken te worden. Vonnis: Het Gericht verstaat, datter gedaen is een quaede pijndinge en daer tegens een goede pandheringe, voor soo verre betreft de goederen van den Pandverweerder, mits den Pandverweerder neffens Hendrik Thomass en desselfs vrouw sittende Gerigte met eede comen te verclaren, dat wegens de getransporteerde goederen bij actens van den 21 April 1758 en 19 Feb. 1760 geen collusie is begaen, de costen nietemin om redenen compenserende. Door Johannis Kremper nevens de vrou van Hendrik Thomass den eedt in nevenstaende sententie gemelt, afgelegt op den 24 Julij 1761. Hendrik Thomas overleden. |
