| Inhoud:
| Tenlastelegging: Bastiaen Otten, voor zichzelf en zijn echtgenote Aeltje Alberts, daagt Jan Jacobs Essenstam om te horen verclaren dat het den verweerder niet heeft vrijgestaen in de maent Meert dezes jaers 1751 des aenclagers twee appelboomen staende in het gedeelte van den soo genaemde Aert Jacobs hoff in Oosterhuijsen [Beekbergen] en den aanclager en vrouw volgens lat. cedulle tussen Jannis Alberts, Gerrit Sebus en Jantje Alberts egtelieden en Aeltje Alberts nu des aenclagers vrouw den 4 Meert 1750 gemaekt toestendig, via factiom te houwen en wegh te voeren, en aldus den aenclager in sijn welhebbend regt en possessie te spolieren en turberen, waerom den verweerder schuldig, en gehouden is dat gepleegde spolie, turbel en indragt in des aenclagers possessie cost en schadeloos aff te schaffen, voorst sig te wagten om sulx off dergelijx meerder te doen. Dese sake is geaccordeert. |
