| Inhoud:
| Tenlastelegging: Hermannus Proper, e.v. Trijntje Cromholt, voormaels wed. van Jan Zegers, daagt Zeger Zegers om te horen verclaren a. dat Zeger Zegers schuldig en gehouden is om te betalen een obligatie van f 100,- met de interesse, die door Jan Zegers ten voordele van zijn moeder Judith Bartels, wed. van Martijn Zegers op 26-10-1722 aen Adam Aerts schuldig bekent is. Deze obligatie is op 19-06-1751 opgesegt. b. Zegers moet Proper 5/6 parten vergoeden van een rekening van f 114 - 5 - 0, als Trijntje Cromholt aen de weduwe Buitenwegh wegens bier voor rekeninge van Zegers' moeder [overleden in 1727] off haren boedel van 30-04-1723 tot 26-04-1725 gelevert heeft. In 1732 is de ouderlijke boedel verloot en is er volgens de verdediging geen gewag gemaakt van de obligatie. Vonnis: 1. Het Gericht ontbiedt de parijen voor zich voor een accommodement [het treffen van een schikking].. 2. Het Gerigt spreekt uit dat betreffende a is gedaen een goede aenspraek en een quaede tegenweer, tenzij Zegers met ede verclaert dat hij van a nooit geweten heeft. Hij legt die eed af op 16-08-1752. Dit betekent dat er is gedaen een quaede aenspraek en een goede tegenweer. Betreffende b is er bij gebrek aan bewijs gedaen een quade aenspraek en een goede tegenweer. |
