| Inhoud:
| EXAMEN [Verhoor] van Jan Jacobs. Gedetineerde zegt dat Arent Derx op het land, waar hij aan het ploegen of eggen was, bij hem kwam en zei dat ze samen naar de Inde zouden gaan waar geld te krijgen was. Om middernacht kwamen ze bij het huis van de weduwe Pluijm in de Inde, waar Arent door het venster klom en Jan een mand, een gestreepte vrouwenborstrok en een groene deken aangaf. Arent heeft de im [korf met bijen] genomen en van de honing gegeten. Arent wilde het gestolen goed verkopen aan de ouders van Jan, maar deze zegt dat hij daar niet bij was. Er zou 24 stuivers betaald zijn. Jan zegt dat hij dat geld heeft afgenomen van het zaad dat hij in Deventer voor zijn vader had verkocht. Hij heeft aan Arent 12 stuivers gegeven. Omstreeks Pasen 1764 kwam hij Elbert Egbers tegen uit [Buurschap] Wijssel. Egbert was dronken. Ze gingen naar de herberg de Eenhoorn. Na zonsondergang zag hij Elbers weer, die thuisgebracht werd door Jacob Jansen, de zoon van de hospes van de Eenhoorn en Arent Derx. Jacob Jansen bracht Elbers naar de hut van Hermtje Del, gedetineerde en Arent Derx hebben daar buiten een uur op hem staan wachten. Elbert ging onderweg zitten, trok zijn kousen en schoenen uit en zei dat hij naar bed wilde gaan. |
