| Inhoud:
| Vervolg EXAMEN van folio 209. Arent Derx bekent dat hij geld heeft ontvangen voor 't linnen van den Inde. Met Jan Jacobs was hij in het huis van de weduwe Pluijm aan de Inde, waar hij een mand met pruimen, een hemd en een borststrok aan Jan Jacobs aangaf. Jan nam een groenachtige deken mee. De pruimen werden uit de mand gesmeten, het gestolene werd vervoerd naar het huis van Jan Jacobs, daar verborgen en de volgende dag verkocht aan het volk van Jan voor f 1 - 10 - 0. Arent moest van Jan zeggen dat het gestolen goed gevonden was. Onderweg waren ze tegengekomen Arent Wesenbergh bij de Gulicker omtrent de Deventer trekweg. Bij het huis van de Inde heeft Jan een im [bijenkorf] opengesneden en er de honing uitgehaald. Arent heeft gehoord dat Jan met poepen-Beernt een silvere beugel heeft gestolen. Ook heeft hij een weggelopen paard van een boer in Beekbergen opgehaald en bij zijn vader thuisgebracht. Arent zegt verder dat Jan Jacobs met poepen-Beernt een meisje heeft aangerand. Dit heeft Arents oldoom in de herberg den Eenhoorn horen zeggen. Ook hebben ze gehoord dat zij de dove Cornelis hebben aangerand [dit kan ook "overvallen" betekenen]. Jan Jacobs heeft een silvere gesp van de schoen van Elbert Egberts afgenomen. CONFRONTATIE van de gedetineerde met Jan Jacobs: deze zou bij de Cruitbosch, een half uur van 't huis de Inde, de deken en de kleding van Arent Derx hebben gekregen, die zei dat hij het gevonden had. Arent bekent dat hij een horologie, zo groot als een knol en hangende aan de muur, heeft gestolen van de weduwe Pluijm en dat heeft gegeven aan Gradus Tuijters. Hij heeft bij Tuijter gewoond voor ploegdrijven. Janna de Hollewante verpandde het horlogie agter Deventer en kreeg er 3½ of 4 gulden voor. |
