| Inhoud:
| GETUIGENVERKLARING van Harmen Harmss, hospes in de Till, oud 36 jaren, Gerritje Gerrids, zijn dochter, oud 20 jaren, Arent Toniszen, hospes in de Sweep, oud 56 jaren en zijn meid Christina Rutgerss, oud 33 jaren. De eerste 2 comparanten verklaren dat op 07-02-1759 drie vreemde kerels bij hen kwamen, gelijkende deserteurs en waarvan er twee zijn gezien in de gevangenis van deze Heerlijkheijdt. Ze hadden een pistool, sabels en 1 gans. Ze eisten brandewijn en spekkoeken in de pan. Harmss had geen van beide, maar wel een glas jenever. Ze gingen zonder betalen weg. Hierna kwamen ze bij Arent Toniszen. Eén van de kerels had een grenadiersmuts op. Twee van hen heeft hij nu in het gevangenhuijs gezien. Ze hadden een pistool, 2 sabels en 2 ganzen bij zich. Ze dwongen hem de ganzen te plukken en te braden, maar hij weigerde. Daarna smeten ze de ganzen telkens op het vuur. De man met de muts trok de sabel en de meid, Christina Rutgerss, vluchtte naar buiten. Ze eisten jenever en namen de fles mee. Ze gingen op weg naar Loenen. De schaar, die de gevangenen nog bij zich hebben, stalen ze bij hem, alsmede enige appelen uit de spinde. |
