- Inleiding
Geschiedenis van het archief | Bij de afschaffing van de wet op de Armenzorg in 1964 werd de Algemene Bijstandswet ingevoerd. Onder invloed van een groeiend sociaal verantwoordelijkheidsbesef bij de overheid in de voorafgaande vijftig jaar ging de wetgever er vanuit dat het verlenen van bijstand primair een overheidstaak is. Krachtens de Algemene Bijstandswet is de overheid verplicht in alle daarvoor in aanmerking komende gevallen bijstand te verlenen. Deze bijstand is uitsluitend van financiële aard. Overige vormen van bijstand zijn overgelaten aan het particulier initiatief. De oude Armenwet had een omgekeerd principe: niet de overheid maar het particuliere veld is in principe verantwoordelijk en initiërend. Kerkelijke en particuliere instellingen hadden op grond van de Armenwet bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor het verlenen van bijstand. Ten behoeve van de coördinatie was er een Armenraad, later Sociale Raad genaamd. Bij het afschaf¬fen van de Wet op de Armenzorg verviel ook de wettelijk ingestelde Sociale Raad. Echter op het gebied van maatschappelijke zorg bleef wel behoefte bestaan aan coördinatie en overleg tussen de particuliere instellingen en de overheid voor wat betreft de buitenwettelijke taken. In Apeldoorn werd in 1965, op basis van een ministeriële regeling, genaamd "rijksbijdrageregeling voor plaatselijke organen voor overleg en advies", opgericht de stichting Maatschappelijke Opbouw Apeldoorn. Het doel van dit orgaan was het activeren en coördineren van de verschillende vormen van individueel maatschappelijk werk, uitgaande van het particulier initiatief en daarnaast bestudering en advisering van vraagstukken van algemeen maatschappelijke aard. In de eerste jaren waren de activiteiten van het Opbouworgaan, zoals dit veelal werd genoemd, vooral gericht op het terrein van de maatschappelijke dienstver¬lening en volksgezond¬heid en op het terrein van het sociaal-weten-schappelijk onder¬zoek. Geleidelijk werd dit vanaf 1971 uitgebreid met uitvoe¬rend opbouw¬werk in diverse wijken en met werkzaamheden in het kader van de rijksregeling Bijzonder Regio¬naal Welzijn. De wijk Wormen werd als proefpro¬ject voor Apeldoorn uitgekozen voor een Bijzonder Regionaal Welzijnsproject. Om tot een duidelijker uitdrukking van de functie van de instelling te komen werd in 1970 de naam gewijzigd in Raad voor Overleg en Advies. In 1972 werd de nota "Herstructurering van de R.O.A." vastgesteld met instemming van alle geraadpleegde kaders, waardoor de nieuwe plaats van de ROA werd bepaald. De nota werd door de gemeenteraad op 12 april 1973 ongewijzigd goedgekeurd. Door het instellen van verschillende organen met een duidelijke afbakening van hun functies op maatschappelijk gebied ontstond er meer duidelijkheid in het welzijnsbeleid. Ingesteld en/of belast met functies op sociaal-maatschappelijk terrein werden de Jeugdraad, Sport¬raad, Culturele Raad, buurt- en belangenverenigingen, raadscommissie algemene zaken, instellin¬gen van maatschappelijke dienstverle¬ning en de sectie bejaarden¬werk. De hoofdtaak van de ROA was het plegen van overleg met- en het advise¬ren aan lichamen en instellingen die belast zijn met sociaal-maatschappe¬lijk werk. Daarmee kwam een eind aan een periode van onduidelijkheid over aard, doelstel-ling, identiteit en werkterrein. Volgens het Jaarverslag 1973 betekende dit, "dat na een lange periode van onduidelijkheid, thans de basis is gelegd voor een functionerend Raad voor Overleg en Advies, die onafhankelijk vanuit een duidelijke doelstelling een brugfunctie kan vervullen tussen burger en overheid om vorm te geven aan een meer samenhangend welzijnsbeleid in Apeldoorn". In dat zelfde jaar startte op initiatief van de R.O.A. het "Beraad Instellingen Maatschappelijke Dienstverlening" (Bimadi), waaraan alle in Apeldoorn werkza¬me instellingen van maatschappelijke dienstverlening deelnamen met de afdelin¬gen maatschappelijk werk van de ziekenhuizen en de werkgroep Jeugdwelzijns¬zorg Apeldoorn. Begin 1973 was reeds een Overleg Vrijwilligers Organisaties (O.V.O.) tot stand gekomen. Ook hier droeg de R.O.A. zorg voor gespreksleiding en het secretariaat. In maart 1974 werd wederom op initiatief van de R.O.A. het Beraad Geestelijke Gezondheidszorg opgericht, waarbij de realisering van een regionaal instituut voor ambulante geestelijke gezondheidszorg (R.I.A.G.G.) centraal stond. In hetzelfde jaar werd de Raad voor Ouderen geïnstalleerd en kwam overleg op gang tussen de Sectie Bejaardenwerk van de R.O.A. en de Stichting Diensten¬centra Apeldoorn over een mogelijk samengaan. Het zou tot december 1976 duren voordat dit zijn beslag kon krijgen in de oprichting van de "Stichting Welzijn Ouderen" In 1976 werd op basis van de nota, getiteld "Op weg naar een gemeentelijk welzijnsbeleid", de Stuurgroep Welzijnsplanning (STUW) ingesteld, terwijl vrijwel tegelijkertijd door b. en w. de aanbeveling werd gedaan om de documentatie, onderzoek en planning van het takenpakket van de R.O.A. over te hevelen naar de gemeente en daarvoor een speciaal bureau Documentatie, Onderzoek en Planning (D.O.P.) in te stellen. In 1978 stelde de gemeenteraad de Welzijnsnota vast. Een stukje van die nota ging over de R.O.A. en de richting die de R.O.A. op zou moeten gaan. Dat betekende verdere ontwikkeling als instelling voor de samenlevingshulp, gericht op ondersteuning en service-verlening van de plaatselijke samenleving via de wegen van het opbouwwerk. De taakgebieden van de samenlevingsopbouw werden in de loop van 1980 verder uitgewerkt en in de beleidsnota 1981-1984 "Van de Brug op de Bres" neergeschreven. In het najaar van 1981 werd besloten dat de R.O.A. in naam zou ophouden te bestaan en per 1 januari 1982 verder zou gaan onder de naam De Bres. |
| Verwerving | De eerste archiefstukken dateren van 1964, het jaar voor de instelling van het eigenlijke archiefvormende orgaan. Deze stukken zijn afkomstig van een werkgroep of voorlopig bestuur. |
|
|
| Inhoud en Structuur |
| Ordening | Besloten is deze archieven als ingekomen stukken te beschouwen. Ze zijn gerangschikt onder de onderwerpen waar de archiefvormer bemoeienis mee had. Ten aanzien van archieven waarover wel duidelijkheid bestond welke instelling archiefvormer was, is besloten deze buiten het geïnventariseerde archief te laten. Het betrof archieven van een aantal buurt- en belangenverenigingen en de nieuwe instelling die vanaf 1981 opereerde. Tijdens de vormingsfase van het archief werd een door de administratie zelf ontworpen archiefcode gehanteerd voor de ordening van de stukken. Tijdens de inventarisatie bleek dat deze ordening voor het totale archief niet was toegepast en dat vele bestanddelen niet ten opzichte van elkaar gerangschikt waren. Gekozen is daarom een nieuw ordeningsstelsel toe te passen dat zoveel mogelijk aansluit bij de aard en taakuitoefening van de archiefvormer. Voor algemeen voorkomende rubrieken is uit oogpunt van uniformiteit gekozen voor een rangschikking die aansluit bij de archiefcode van de gemeentelijke overheid. |
|
| Voorwaarden |
| Voorwaarden voor raadpleging | Het archief is openbaar met uitzondering van een persoonsdossier onder inventarisnummer 107, dit wordt openbaar in 2046. |
|
| Verantwoording |
| Hoewel binnen de periode 1964-1981 er feitelijk twee opvolgende archiefvor¬mende instellingen waren is het archief met de opheffing van de stichting Maatschapelijke Opbouw Apeldoorn en bij de instelling van de ROA niet over¬eenkomstig afgesloten en opnieuw geopend. Het is niet verantwoord gebleken deze handeling alsnog uit te voeren. De kern van de handelingen van het voorgaande orgaan zijn overgegaan op het volgende orgaan zodat het archief van beide instellingen een geheel vormt. Tijdens de inventarisatie bleek het archief meerdere kleine archieven en verzamelingen te bevatten van instellingen waarmee de archiefvormer bemoeienis had. Niet altijd duidelijk was of deze archieven ambtshalve waren ontvangen door de archiefvormer of dat deze feitelijk niet tot het archief van de archiefvormer behoorden. |
|
|