- Inleiding
Geschiedenis van het archief | De Luchtbeschermingsdienst is ontstaan toen het besef ontwaakte dat ook landen die niet bij een oorlog betrokken zijn er gedwongen mee te maken kunnen krijgen. De opzet van de dienst werd geregeld in de Wet Luchtbescherming van 23 april 1936 en de Koninklijke Besluiten van 15 augustus en 22 september 1936. Het doel van de dienst was om maatregelen door de overheid te nemen voor te bereiden. De maatregelen waren bedoeld om de gevolgen van luchtaanvallen zoveel mogelijk te verminderen.
De Luchtbeschermingsdienst kon deze taak uitvoeren door: - samen te werken met andere gemeentelijke diensten, bouw- en woningtoezicht, de brandweer, gemeentewerken, de geneeskundige dienst, politie en de reinigings- en ontsmettingsdienst - de medewerking in te roepen van organisaties uit de bevolking zoals: EHBO verenigingen en burgerwacht, en - de medewerking van een groot aantal individuele krachten uit de bevolking ter aanvulling en versterking van de reeds genoemde. Het aantal benodigde vrijwilligers was afhankelijk van de grootte van de gemeentelijke diensten.
De burgemeester stond aan het hoofd van de dienst. Hij werd door de wet belast met de uitvoering van de maatregelen, die voor de organisatie van de bescherming van de bevolking nodig waren. Een aantal taken die door hem uitgevoerd moesten worden waren: - het opzetten van een waarschuwings- en alarmeringsdienst, - het vaststellen van de taak van de politie, de brandweer, de geneeskundige dienst en de ontsmettings- en reinigingsdienst, - het regelen van de organisatie van de hulpdiensten, zoals opruimingsploegen en ontsmettingsploegen, - het voorzien in de opleiding van het personeel dat metterdaad zou moeten optreden, - het voorlichten van de bevolking
Een heel fijnmazige organisatie ingedeeld naar wijken met een wijkhoofd en daarbinnen vakken met vakhoofden werd opgezet. De verdeling van een gemeente in wijken en vakken was afhankelijk van de grootte van de gemeente. De leidinggevenden en hun ondergeschikten kregen hun instructies voor als de luchtbeschermingsdienst in actie moest komen.
In Apeldoorn is voor het eerst sprake van de luchtbeschermingsdienst in 1934. Aan het hoofd namens de burgemeester was geplaatst de heer Barrelo als “hoofd” van de luchtbeschermingsdienst.
Tijdens de oorlog bestond de Apeldoornse luchtbeschermingdienst uit een hoofdkwartier, een uitkijk- en meldingsdienst, een verbindingsdienst, de politiedienst, de brandweer, de geneeskundige dienst, een ontsmettingsdienst, een herstellingsdienst en een opruimingsdienst. Het gemeentelijk gebied was verdeeld in 9 vakken. Apeldoorn Dorp was verdeeld in totaal 46 blokken. Aan het hoofd van elk blok stond een blokhoofd. In de oorlogsjaren bestond de luchtbeschermingsdienst niet alleen zoals in de jaren ervoor uit meest vrijwilligers. Er was een vaste kern van personeel met een arbeidscontract. Ze waren in Apeldoorn werkzaam bij onder andere de commandoposten, lichtdoving en de uitkijkdienst.
Naast de gemeentelijke luchtbeschermingsdienst moest de burgerbevolking zelf ook maatregelen nemen om zich tegen aanvallen te beschermen. Er moesten schuilplaatsen worden ingericht, meestal in de kelders van huizen om zich te beschermen tegen onder nadere gasaanvallen, of per buurt kon men schuilloopgraven aanleggen. Deze konden open zijn dan beschermde men zich alleen tegen bom- en granaatscherven en diende men een gasmasker te dragen tegen gasaanvallen. Met een overdekte schuilloopgraaf was het ook mogelijk zich tegen gasaanvallen te beschermen. Bedrijven en scholen moesten speciale maatregelen treffen. Hun werd bijvoorbeeld gevraagd een luchtbeschermingsplan in te dienen en opgaaf te doen van middelen, schoppen, emmers en dergelijke, die ze ter beschikking hadden om bij een eventuele aanval te kunnen inzetten.
Bewakingsdienst Naast de luchtbeschermingsdienst bestond tijdens de oorlogsjaren ook de gemeentelijke bewakingsdienst. Deze dienst heeft gefunctioneerd van begin 1943 tot mei 1945. Bewakingsdiensten die voor de Duitse bezetter werden uitgevoerd konden door de gemeenten gedeclareerd worden. Hieronder vielen onder andere de bewaking van distributiekantoren, bevolkingsregisters en arbeidsbureaus.
De inhoud van de archieven bestaat voor een groot deel uit de personeelsadministratie van de diensten, de uitvoering van taken en correspondentie met de Duitse bezetter. |
|
|
| Inhoud en Structuur |
| Bereik en inhoud | De inhoud van de archieven bestaat voor een groot deel uit de personeelsadministratie van de diensten, de uitvoering van taken en correspondentie met de Duitse bezetter. |
|
| Verantwoording |
| Gebruikte literatuur: Apeldoorns Archief, archiefnummer 14, Gemeentediensten 1926-1946, inventarisnummer 336 Apeldoorns Archief, archiefnummer 123, Bewakings- en luchtbeschermingsdienst 1934-1945, inventarisnummers 4, 5, 20 en 90 Luchtbescherming, Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming te ’s Gravenhage serie B: nummer 2, 1937 Mr. W.F.M. van Barrelo, Bescherming der Bevolking tegen de gevolgen van luchtaanvallen, ’s Gravenhage, 1936, Bewakings- en luchtbeschermingsdienst 1934-1945, inventarisnummer 237 |
|
|