| Inhoud:
| COPIE VAN EEN BRIEF, waarschijnlijk van de Drost aan de Schout van de Heerlijkheid 't Loo. Hij heeft bij zich gehad Lambert de Haas en zijn zoontje [Jacob de Haas] wegens 't bestelen der armen bussen te Apeldoorn. De zoon van van Lill wordt door hen beschuldigd. Hij gebiedt de Schout om Jacob bij zich te roepen en daarna de vader. Die moet de zoon, die wat verder in jaren geavanceerd is, met een roede scherp straffen. Wat betreft het dreigen van Steven van Otterlo moet hij van Otterlo laten voorkomen en en hem het gezegde jegens de jager Herman voorhouden. |
