- Inleiding
Geschiedenis van het archief | De commissie crisissteun aan de kleine middenstand is ingesteld op 25 mei 1937 (zie inventarisnummer 13). De commissie heeft nauwe contacten onderhouden met het Apeldoornsch borgstellingfonds dat op 29 oktober 1931 is opgericht, waarvan de akte op 17 augustus 1932 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. Een regionaal borgstellingfonds kon op dat moment nog niet van de grond komen wegens gebrek aan belangstelling. Het regionaal borgstellingfonds voor Salland en omstreken werd op 9 juli 1936 opgericht, waarin het Apeldoornsch borgstellingfonds wel vertegenwoordigd is geweest (zie inventarisnummer 14). Het borgstellingfonds had een gemeentelijke garantie van ƒ 10.000,- nodig. De taak van het borgstellingfonds was het geven van rentedragende voorschotten aan in de gemeente gevestigde industrieën. Zij stond borg voor de commissie crisissteun bij de onderafdeling Hulpbank van de Spaarbank van de Gemeente Apeldoorn.
De commissie crisissteun bestond uit 9 personen, waarvan de voorzitter namens B&W zitting had. Haar taken: 1) Een nauwkeurig onderzoek instellen / doen instellen naar de maatschappelijke omstandigheden van de kredietaanvragers, hun moraliteit en kredietwaardigheid 2) Het saneren van het bedrijf / de zaak van de aanvrager door middel van het geven van leiding en controle van de administratie, het geven van voorlichting en voortgaande controle om de terugbetaling van de voorschotten zo veel mogelijk te “Verzekeren”.
Haar werkwijze: De aanvragers vullen een aanvraagformulier in dat moest worden verzonden naar de secretarie. Een lid van de commissie vulde een vragenlijst in, die hij inleverde bij de adjunct-secretaris. Deze persoon vroeg inlichtingen op bij de crediteuren en diverse bankinstellingen en maakte van zijn bevindingen een rapport op. Dit rapport werd behandeld door de zogenaamde Commissie van Drie, die een voorlopige beslissing nam, en advies vroeg aan de voltallige commissie. De voltallige commissie kon, indien nodig, nog persoonlijke informatie van de aanvrager inwinnen. Bij goedkeuring door de gehele commissie ging de aanvraag naar het bestuur van het borgstellingfonds, die de goedgekeurde aanvraag kon afwijzen. Als het borgstellingfonds de aanvraag goedkeurde, vroeg zij de commissie een bijdrage van 25% van het voorschot te storten op de rekening van het borgstellingfonds.
De bepalingen voor kredietverlening waren: 1) Het moest een kredietwaardig klein middenstandbedrijf zijn 2) Men moest sinds 1932 gevestigd zijn te Apeldoorn en in moeilijkheden gekomen zijn door de crisis 3) Het voorschot zou maximaal ƒ 500,- bedragen 4) Er zou 4% rente berekend worden 5) Controle en toezicht door de commissie en het bijhouden van een eenvoudige boekhouding 6) “Meer” kredietwaardige bedrijven gaan vóór “minder” kredietwaardige bedrijven 7) De terugbetaling moest plaatsvinden binnen twee jaar in maandelijkse termijnen.
Er waren ook zeer veel contacten met de provinciale commissie crisissteun Gelderland. Dit was een overkoepelende organisatie die steun verleende aan plaatselijke commissies door zich borg te stellen voor de financiële transacties van de plaatselijke commissies. Ze had een eigen incassodienst, die de administratie van de aflossingen bijhield. Ze fungeert als “vangnet” voor eventuele negatieve financiële gevolgen van kredietverlening voor de plaatselijke commissies (zie inventarisnummers 12 en 33). |
|
|
|