- Inleiding
Geschiedenis van het archief | Geschiedenis van de Nederlands Israëlitische Gemeente te Apeldoorn
Apeldoorn is een van de jongste gemeenten in Nederland. Hoewel pas in 1890 de synagoge aan de paslaan in gebruik werd genomen, woonden er reeds in de 18e eeuw Joden in Apeldoorn. De eerste godsdienstoefeningen werden omstreeks 1855 gehouden in het achterhuis van David de Jong aan de Loolaan waarbij De Jong zelf als voorganger fungeerde. De Joden in Apeldoorn behoorden in die tijd tot de Joodse gemeente van Deventer. Langzamerhand vestigden zich steeds meer Joden in Apeldoorn, negen families in 1888, zodat men de tijd rijp achtte voor de vestiging van een eigen synagoge. De opperrabijn verrichtte op 1 december 1890 de inwijding van dit eerste leerhuis. In 1941 werd de synagoge vernield door de bezetter en werd in 1960 op dezelfde plaats de nieuwe synagoge ingewijd. In juni 1898 werd de Nederlands Israëlitische Gemeente erkend door de Centrale Commissie van het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap. De bestuursvorm van de Joodse Gemeente bestond uit een kerkenraad en kerkbestuur. Na informatie (zoon van kerkbestuurder) bleek dat er waarschijnlijk zeer zelden vergaderd werd als kerkbestuur daar deze heren ook in de kerkenraad vertegenwoordigd waren en elkaar vaak zagen en de kerkzaken regelden zonder dat daar schriftelijk verslag van gedaan werd. Om over een eigen begraafplaats te beschikken diende het kerkbestuur in 1892 een verzoek in bij de gemeente Apeldoorn om hiervoor een vergunning te verlenen. De begraafplaats is gelegen aan de Arnhemseweg, hoek Kraaienweg. Daarmee kwam er langzamerhand een einde aan het begraven in Deventer. Later werd de begraafplaats uitgebreid. Aan het begin van de 20e eeuw nam de Joodse bevolking van Apeldoorn enorm toe. De opening van twee tehuizen, het centraal Israëlitische Krankzinnigengesticht “Het Apeldoornsche Bosch” in 1909 en het Pedagogium Achisomog, een instituut voor de opvoeding van geestelijk achter gebleven kinderen in 1925 hebben hier aan bijgedragen. Het personeel woonde grotendeels in Apeldoorn. De Joodse gemeente was voor 1940 een bloeiende gemeente met zo’n 500 á 600 zielen. Na 1945 was zij enorm afgenomen en werden de gemeente Elburg en Harderwijk gevoegd bij Apeldoorn. In 1946 telden de gemeenten Apeldoorn, Ugchelen, Beekbergen, Harderwijk, Nunspeet, Epe en Ermelo 189 leden (zie inventarisnummer 46). De Joodse gemeente werd geleid door een leraar, een Joods geestelijke, die in de diensten in de synagoge optrad als voorganger en voorzanger. Daarnaast gaf hij onderwijs aan de kinderen op de eigen Joodse school waarvan de inwijding plaats had op 16 december 1890. De eerste leraar en onderwijzer was Mozes Benjamin de Hes, die drie jaar bleef, daarna de heer Koppens die twee jaar bleef en toen Frederik Hoogstraal die meer dan 40 jaar verbonden zou blijven met de Joodse gemeente. Voor zijn werk werd hij beloond met de benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Lion Slagter volgde hem op in 1939 en vanaf 1945 nadat hij was teruggekeerd uit een concentratiekamp bleef hij tot december 1946 in deze functie waarna hij vertrok naar Enschede. Omdat het aantal Joden sterk verminderd was door de oorlog kon een eigen leraar niet meer worden onderhouden. Zijn opvolger Karel Elburg werd dan ook aangesteld als leraar voor de gemeenten Apeldoorn en Zutphen. De school bestaat inmiddels niet meer. Vanaf 1951 werden de godsdienstlessen gegeven door leraren die niet verbonden waren aan Joodse gemeenten. De gemeente kende ook een armbestuur, Ouzer Dhalim, die zorg droeg voor ondersteuning aan arme Joden. Ateres Nosjiem was een vrouwenvereniging die plezierige bijeenkomsten hield, kleding maakte voor overledenen en zorg gaf aan overleden dames. Ook de mannen hadden hun vereniging, Gemiloeth Gasodim, zij droeg ook de zorg voor de begrafenissen van Joodse gemeenteleden. Van zowel Ateres Nosjiem, Gemiloeth Gasodim en Ouzer Dahlim zijn de archieven fragmentarisch, meest financiële stukken.
Geschiedenis van het archief
Van de beginjaren van de Nederlands Israëlitische Gemeente te Apeldoorn is er slechts een register van geboorten, overlijden en graven. Dit beslaat de periode van 1893 tot 1941. Het notulenboek uit die tijd was na de tweede wereldoorlog nog wel bekend maar is momenteel spoorloos. De notulen werden vanaf 1924 getypt volgens een losbladig systeem. De archieven zijn nogal fragmentarisch, gehele jaargangen financiële overzichten ontbreken en ook de notulen van de vergaderingen vertonen hiaten. In de tweede wereldoorlog heeft het bestuur van de Nederlands Israëlitische Gemeente het archief ondergebracht bij een particulier. Na de oorlog is het daar gebleven totdat men het weer ontdekte en het vervolgens in 1988 in bewaring gaf aan het gemeentearchief van Apeldoorn. De tweede wereldoorlog heeft geen censuur veroorzaakt bij de vorming van het archief. Na de oorlog bestond de Joodse Coördinatie Commissie uit leden van het voorlopig kerkbestuur. Tot 1947 zijn dit dezelfde personen en daarom zijn deze notulen te vinden onder de algemene stukken tezamen met de notulen van de vergaderingen van de kerkenraad en het kerkbestuur evenzo de ingekomen en minuten van uitgegane stukken. |
|
|
| Inhoud en Structuur |
| Bereik en inhoud | Handleiding
Men kan gebruik maken van het volgende: - is het onderwerp een persoon of bedrijf dan is zij te vinden op de achternaam van de desbetreffende persoon of bedrijf - betreft het onderwerpen die geordend kunnen worden onder een trefwoord zijn de volgende trefwoorden van toepassing: bankzaken te vinden onder de letter B culturele zaken evenals culturele vorming onder de letter C districtaangelegenheden van de Joodse Coördinatie Commissie van Overijssel en Gelderland onder de letter D eigendommen, huurders en personeel van de begraafplaats van de Nederlands Israëlitische Gemeente Apeldoorn onder letter E betreffende correspondentie met de Hoofdsynagoge onder de letter H betreffende jeugdaangelegenheden onder de letter J betreffende kerkelijke zaken en de synagoge onder de letter K Middenstandsbank, Cefina en het Joods Maatschappelijk Werk onder de letter M oorlog en oorlogsschade/ herstel, Opperrabijn en Opperrabbinaat onder de letter O betreffende verzekeringen, voorzanger/voorganger onder de letter V betreft het andere Joodse gemeenten dan zoeken onder de eerste letter van de plaatsnaam, bijvoorbeeld Zutphen onder de letter Z, Deventer onder de letter D
Kerkorganisatie Leden zijn ingedeeld in Joodse gemeenten.(kehillot). Door deel te nemen aan godsdienstige, culturele en sociale activiteiten en door deze financieel te ondersteunen, waarborgen leden hun eigen Joodse toekomst. De leden kiezen het kerkbestuur uit de Algemene Ledenvergadering. Het bestuur bestaat uit 3 tot 5 leden.
De Joodse gemeenten zijn weer ingedeeld in ressorten. Toen de Joodse gemeenten veel meer leden telden viel dit samen met de provincies. Op dit moment zijn er nog 4 ressorten: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en het zgn. interprovinciaal ressort, de laatste is voor alle overige gemeenten, behalve Leiden, deze valt onder Den Haag. Deze ressorten worden bestuurd door Resortale Vergaderingen, hierin zitten de afgevaardigden van de in het ressort gelegen gemeenten. Deze kiezen weer de Centrale Commissie, dit college bestaat uit vertegenwoordigers uit alle delen van Nederland. Hun taak is “de belangen van het kerkgenootschap en de overige Joodse belangen in de ruimste zin van het woord, bij de regering en bij alle daarvoor in aanmerking komende instanties voor te staan”. Andere taken zijn: regelingen t.a.v. huishouding van het kerkgenootschap, toezicht en stimuleren van onderwijs, sociaal en cultureel werk, het voorzien van rabbinale leiding. Over zaken van algemeen Joods belang kan zij uitspraak doen. Dit college heeft wetgevende en controlerende bevoegdheden. Voor de uitvoering van deze taken kiest de Centrale Commissie uit haar midden de Permanente Commissie, dit is te vergelijken met een dagelijks bestuur. Omdat er in het Joodse kerkgenootschap een scheiding is tussen administratief en bestuurlijke aangelegenheden en zaken van godsdienstige aard is wat betreft het laatste voorbehouden aan Rabbinaat en individuele Rabbijnen, zij houden zich bezig met inhoudelijke regeling van godsdienstige zaken zoals: halachische zaken, dat wil zeggen het toepassen van godsdienstige wetten in allerlei situaties bijvoorbeeld welke levensmiddelen er gegeten mogen worden, is kunstmatige inseminatie of abortus in een bepaald geval toegestaan. De Rabbijnen zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het Joodse onderwijs.
Joodse kalender
Tisjri September/October Chesjvan October/November Kislev November/December Tevet December/ Januari Sjevat January/Februari Adar Februari/Maart Nisan Maart/ April Ijar April/Mei Sivan Mei/Juni Tamoez Juni/Juli Av Juli/Augustus Elloel Augustus/September
Verklarende woordenlijst
Bar Mitsvah = jongen die 13 jaar en 1 dag is geworden, is vanaf die tijd verantwoordelijk voor zijn religieuze daden Chanoeka = inwijdingsfeest in december Chazzan = voorganger, voorzanger, leraar Choepah = symbolische bedekking met gebedskleed, een van de voorwarden bij een huwelijksvoltrekking Gemiloet Gasodim = begrafenisvereniging Jom Haätsmaoet = onafhankelijkheidsdag van Israël, 5 ijar Jom Kippoer = Grote verzoendag, valt op de 10e dag na Rosj Hasjana Kehillot = joodse gemeenten Metahairhuis = reinigingshuis op een Joodse begraafplaats Minjan = Hebreeuws voor getal, het minimumquotum van 10 mannelijke personen boven de 13 jaar welke vereist is voor het uitspeken van bepaalde gebeden in de eredienst en de uitvoering van een aantal ceremonieën Pesach = pasen Poerimfeest = lotenfeest op 14 adar Rosj Hasjana = begin van het nieuwe jaar, valt in september/oktober Sjabbat = wekelijkse rustdag Sjammes = persoon die tijdens de eredienst voor de orde zorgt en hen die hier een functie hebben zonodig attendeert en voor de verzorging van de synagoge Sjawoeot = pinksterfeest Sjochet = ritueel slachter Soekot = loofhuttenfeest, 4 dagen na Jom Kippoer Thora = vijf boeken van Mozes |
| Selectie | Omdat het archief onvolledig is zijn er geen stukken vernietigd, verbanden tussen de stukken zouden anders verloren gaan |
| Ordening | De notulen van het kerkbestuur zijn ondergebracht bij de notulen van de kerkenraads– vergaderingen omdat zij slechts van een jaar zijn, nl. 1939 (zie inleiding). Met het inventariseren werd geen eenduidige ordening aangetroffen in de ingekomen en minuten van uitgegane stukken. In het archief bevonden zich veel verdwaalde stukken, bij het vroegere raadplegen zijn stukken uitgelicht en niet teruggeplaatst zoals bij brandverzekeringpapieren en correspondentie met gastsprekers. Deze stukken heb ik teruggebracht naar de daarvoor bestemde plaats. Er ontstaat zo een duidelijk overzicht van de ingekomen en minuten van uitgegane stukken. De serie ingekomen en minuten van uitgegane stukken werd per jaar of per aantal jaren alfabetisch gerangschikt op persoon of zaaknaam. Deze ordening werd echter niet consequent toegepast. Om het archief zo toegankelijk mogelijk te maken heb ik systeem van de chronologische alfabetische rangschikking op afzender en de geadresseerde in stand gehouden. Een steeds terugkerend onderwerp heb ik chronologisch gerangschikt op de eerste letter. Op bladzijde 22 vindt men de inhoudsopgave van de onderwerpen. De stukken van de Joodse Raad voor Amsterdam Afdeling Apeldoorn vormen een apart archief. Zij is als afzonderlijk archief aangetroffen en op deze manier laat het de opgelegde situatie in oorlogstijd zien. De archieven van de verenigingen Ateres Nosjiem, Gemiloeth en Ouzer Dhalim zijn nogal onvolledig, daarom zijn alleen de stukken betreffende financiën apart en de overige stukken bijeen gevoegd. |
|
| Voorwaarden |
| Voorwaarden voor raadpleging | Deels niet openbaar; stukken jonger dan 50 jaar kunnen in verband met de privacy van personen alleen geraadpleegd worden met toestemming van de gemeentearchivaris.
|
|
| Verantwoording |
| Een aantal archiefstukken zijn terug gegeven aan de Nederlands Israëlitische Gemeente omdat zij na 1970 gedateerd zijn, als ook het Hebreeuwse leesplankje. Om de gebruiker van dienst te zijn is er een Joodse kalender toegevoegd als ook een verklarende woordenlijst en een globale uiteenzetting van de Joodse kerkorganisatie.
Literatuur
Ganse, M.H. Memoirboek. Platenatlas van het leven der Joden in Nederland van de Middeleeuwen tot 1940. Baarn, 1971. Jong, L. de.Het koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog. Den Haag, 1969 – 1988.
Laansma, S. De Joodse Gemeente te Apeldoorn en het Apeldoornsche Bosch. Zutphen, 1979.
Presser, J. Ondergang. Den Haag, 1965. De Mediene. De geschiedenis van het Joodse leven in de Nederlandse provincie. Uitgave ter gelegenheid van de tentoonstelling “De Mediene” in het Joods Historisch Museum, 1984. |
|
|