- Inleiding
Geschiedenis van het archief | Kort overzicht van de geschiedenis van de Gereformeerde kerken in Nederland.
In 1834 vond de Afscheiding plaats uit de Nederlandse Hervormde kerk, o.a.: 1. omdat het nieuwe algemeen reglement voor het “Bestuur der Hervormde Kerk in het Koningrijk der Nederlanden” bij Koninklijk besluit van 7 januari 1816, werd doorgevoerd; 2. vanwege de proponentsformule; 3. vanwege de gezangenkwestie.
Hierbij trad een aantal mensen uit, die erkenning als nieuw kerkgenootschap vroegen aan de koning Willem I, en die zich in 1837 noemden: de Christelijk Afgescheiden Kerk. Een aantal mensen waren het hiermee oneens en zij leefden voort onder de naam Gereformeerde kerk onder het Kruis. In 1869 kwamen beide kerkformaties bijeen en noemden zij zich: Christelijk Gereformeerde Kerk.
In 1886 kwam het weer tot een breuk in de Nederlandse Hervormde Kerk en werden de Nederduitsch Gereformeerde kerken geïnstitueerd, waarin met name dr. A. Kuyper de leiding had.
In 1892 kwamen de Christelijk gereformeerde kerk en de Nederduitsch Gereformeerde kerken samen in een kerkverband, genoemd de gereformeerde kerken in Nederland. Ook nu waren een aantal mensen het hier niet mee eens en zij bleven zich noemen: de Christelijk Gereformeerde Kerk. In 1944 kwam het tot een scheuring in de Gereformeerde kerken en ontstonden: de Gereformeerde kerken vrijgemaakt (art. 31).
Tot 1990 zijn er geen afsplitsingen geweest binnen het kerkverband van de Gereformeerde kerken in Nederland. Er zijn pogingen ondernomen om te komen tot vergaande contacten met de Nederlandse Hervormde kerk en wellicht samengaan met dit kerkgenootschap. (genoemd “Samen op Weg”).
Geschiedenis van de archiefvormende instelling
De classis Apeldoorn der Gereformeerde kerken in Nederland bestond bij het ontstaan in 1893 uit 12 gemeenten (inventarisnummer 1), namelijk de gemeenten: Apeldoorn A en B, Barneveld, Beekbergen, Dieren A en B, Epe, Heerde, Kootwijk, Lunteren, Voorthuizen en Wapenveld en in het jaar 1960 uit de gemeenten: Apeldoorn, Beekbergen, Eerbeek, Epe, Hattem, Heerde, Vaassen, Voorst en Wapenveld (Anderhalve eeuw gereformeerden in stad en land, deel Gelderland, blz. 6). In de tussenliggende periode is de classis meermalen gewijzigd (inventarisnummer 021). De eerste vergadering van de classis werd gehouden op 23 november 1893 te Apeldoorn. Het moderamen bestond uit de volgende predikanten: Ds. P. Diermanse, praeses, Ds. G.Rignalda, assesor en Ds. D. Koffijberg, scriba.
In het archief van de classis zij stukken te vinden naar aanleiding van de Vrijmaking van 1944 met dr. K. Schilder (inventarisnummer 85) en stukken betreffende de zending op Java, in samenwerking met de classis Utrecht (inventarisnummers 180-182). Ook heeft de classis veel van doen gehad met aanvragen om steun van “Hulpbehoevende kerken”, o.a. van de kerk te Beekbergen, Kootwijk en Vaassen (inventarisnummers 94, 98 en 101).
Organisatie van de classis Apeldoorn
De Gereformeerde kerken in Nederland kennen de volgende kerkelijke organisatie, namelijk: kerkeraad (van een plaatselijke gemeente), classis (afgevaardigden uit genabuurde kerken), particulier synoden (afgevaardigden van een aantal classen) en de generale synode (afgevaardigden van particuliere synoden). Classen, particuliere synoden en de generale synode zijn zogenaamd “meerdere vergaderingen”, d.w.z. het aantal personen is meer. De Gereformeerde kerken kennen geen hiërarchische bestuursopbouw. Uitspraken van kerkelijke vergaderingen zijn bindend in zoverre ze niet in strijd zijn met Gods Woord, de belijdenisgeschriften en de kerkorde.
De classis komt normaal 4 maal per jaar samen, maar in bijzondere gevallen kan er meer vergaderd worden, b.v. bij het afnemen van kerkelijke examens van kandidaten.
Een classis bestaat zolang als er vergaderd wordt. De afgevaardigden, meestal 1 predikant en 1 ouderling, soms 2 ouderlingen of 1 ouderling en 1 diaken, krijgen een last- of credentiebrief mee, waarin staat wat zij op de vergadering ter sprake moeten brengen. Een kerk is bij toerbeurt, op alfabetische volgorde, “roepende kerk”, d.w.z. de kerk die de classis bijeen moet roepen.
Taken van de classis zijn ondermeer: 1. Het afnemen van examens. 2. Het afleggen van kerkvisites door daartoe aangestelde deputaten, meestal twee predikanten. 3. Het toezicht houden op het handhaven van de kerkelijke tucht door kerkenraden. 4. Approbatie van inkomende en vertrekkende predikanten. 5. Het geven van adviezen m.b.t. financiële steun aan noodlijdende kerken. 6. Het ondersteunen van het werk van evangelisatie en zending. 7. Het benoemen van afgevaardigden naar de particuliere synoden, twee predikanten als primi(=eersten) en twee ouderlingen als secundi(=tweeden, plaatsvervangers).
Geschiedenis van het Archief
Op 29 april 1914 werd besloten om een archivaris aan te stellen, die kort daarna benoemd is, namelijk dhr. H.J. van Vulpen. Hij heeft tot 31 december 1933 zijn werk gedaan. Op 31 januari van het daaropvolgende jaar werd benoemd ds. E.I.F. Nawijn. Na hem zijn er vele andere gevolgd, wat tot gevolg heeft gehad, dat de ordening die door van Vulpen in het archief gebracht was, in het geheel niet meer vervolgd is. Toen het archief van de classis op 1 augustus 1982 werd overgebracht van de Noorderkerk (Piet Joubertlaan) naar het Gemeentearchief aan de Condorweg – er is een akte van bewaargeving – kwam aan het licht hoe het archief is bijgehouden.
Er was een oude orde: rubrieksgewijze en soms onderverdeeld per zaak in een rubriek, b.v. de dossiers tuchtmaatregelen t.o.v. predikanten. In de meeste mappen zat een inhoudsopgave. Verder was er een grote hoeveelheid losse archiefstukken. De ordening hiervan wordt beschreven in de Verantwoording Inventarisatie.
Op 13 december 1989 werd er acquisitie gepleegd naar mogelijk nog elders aanwezige stukken en kwamen o.a. enkele kerkvisitatierapporten aan het licht. Op 15 december 1989 werd een gedeelte van het archief van de classis Apeldoorn opgehaald tot en met 31 december 1985. Van dit gedeelte van het archief zal t.z.t. een plaatsingslijst aan deze inventaris worden toegevoegd. |
|
|
| Inhoud en Structuur |
| Bereik en inhoud | Verklarende woordenlijst
(Vrij naar: Aanwijzingen voor het inventariseren van gereformeerde kerkelijke archieven, red. Alg. Secr. Geref. Kerken in Nederland, Leusden, 1982).
Actuarius: De ambtelijke secretaris van een kerkelijke vergadering, die ondermeer verantwoordelijk is voor het samenstellen van de akta (=notulen).
Approbatie: = goedkeuring: De leden van de gemeenten verlenen b.v. approbatie aan de benoeming van ambtsdragers, aan de toelating tot het Heilig Avondmaal enz., wanneer zij geen bezwaren inbrengen tegen de desbetreffende personen, die daartoe aan hen worden bekendgemaakt.
D.K.O. Art. 8.: volgens dit artikel is het mogelijk dat iemand predikant kan worden, indien hij namelijk singuliere (=bijzondere) gaven heeft. (Zie ook onder: Oefenaar)
Idem Art.11.: Dit artikel handelt o.a. over de verplichting van de kerkeraad de predikant van behoorlijk onderhoud te voorzien. Kerken die daartoe niet in staat zijn, (hulpbehoevende kerken), worden op hun verzoek geholpen door de andere kerken in de classis.
Idem Art. 13.: Dit artikel handelt over de emeritering en het onderhoud van de emeriti, predikantsweduwen en –wezen.
Idem Art. 19.: Dit artikel handelt over onderhoud van studenten in de theologie door de gemeenten (hulpbehoevende studenten).
Idem Art. 31.: Dit artikel handelt over het in hoger beroep gaan en de geldigheid van de besluiten van de diverse vergaderingen.
Idem Art.41.: Dit artikel handelt over de classicale vergaderingen. De rondvraag naar art. 41 K.O. is de vraag van de praeses (=voorzitter) aan de afgevaardigden ter classicale vergadering of zij nog iets hebben, waarin zij graag het oordeel of de hulp van de classis hebben, b.v. hoe te handelen in bepaalde tuchtgevallen.
Idem Art. 49.: Dit artikel regelt het deputaatschap. Deputaten zijn uitvoerders van kerkelijke besluiten. Iedere particuliere synode wijst enkele predikanten aan, om de classis in voorkomende moeilijkheden bij te staan, terwijl ze ook verplicht zijn alle peremptoire examens (zie onder) bij te wonen. Ook de classis en de generale synode benoemen deputaten (te vergelijken met commissies) om een besluit uit te voeren of een bepaalde opdracht te vervullen.
Attestatie: Aan degenen, die uit een gemeente vertrekken wordt, volgens art. 62., op hun verzoek, een attestatie of getuigenis aangaande hun belijdenis en levenswandel door de kerkeraad meegegeven. Zo’n attestatie bevat tevens het verzoek aan de kerkeraad van de plaats, waarheen het betreffende lid vertrekt, om dat lid tot de gemeenschap van hun kerk toe te laten.
Censura morum: Het toezicht dat de ambtsdragers op elkaar oefenen inzake hun leer en leven en hun ambtsbediening. Voor de viering van elk Heilig Avondmaal wordt deze gehouden.
Credentiebrief: De geloofsbrief van de afgevaardigden naar een meerdere vergadering. Een instructie is een schriftelijke opdracht van de lastgevende kerk (of kerken) aan haar afgevaardigden van hetgeen zij op de meerdere vergadering (zie inleiding kerkelijke organisatie) ter tafel willen brengen.
D.K.O.: Dordtse Kerkordening, uitgave van de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618-1619.
Hulpbehoevende kerken.: Kerken, die zelf niet voldoende financiële draagkracht bezaten, om b.v. een predikant te onderhouden.
Kerkvisitatie.: Deze wordt geregeld in art. 44 K.O. Zij wordt verricht door enkele predikanten, in opdracht van de classis, (bij wien zij ook een schriftelijk rapport moeten indienen) in alle kerken, die tot de classis behoren. De taak van de kerkvisitatoren is: “toe te zien, of de predikanten en de kerkenraden hun ambt getrouw waarnemen, bij alle zuiverheid van de leer blijven, de aangenomen orde in alles onderhouden en de stichting van de gemeente naar behoren, zoveel hun mogelijk is, met woorden en daden bevorderen”. Indien nodig, vermanen de visitatoren en staan zij de kerkeraad met raad en daad bij.
Kindergeldregeling.: Een soort kinderbijslag voor predikanten, die als zelfstandigen geen kinderbijslag van de overheid kregen.
Liefdebeurten.: Preekbeurten, voor een andere kerk waargenomen, zonder daarvoor een geldelijke beloning te ontvangen.
Moderamen.: Het bestuur van een kerkelijke vergadering, dat zolang bestaat, als de vergadering duurt. Het bestaat uit een praeses (voorzitter), een scriba (secretaris), een assessor (iemand, die de voorzitter bijstaat) en een quaestor (penningmeester).
Oefenaar.: Een persoon, die over bijzondere (“singuliere”) gaven beschikt om te kunnen prediken, en daarom de opleiding tot predikant niet behoeft te volgen. (Zie ook D.K.O. Art.8).
Preparatoir examen.: Het voorbereidend examen, dat een kandidaat in de theologie moet afleggen voor de classis, waarin hij woont. Wanneer dit examen goed verloopt, wordt hem door de classis bevoegdheid verleent om te proponeren (preekvoorstellen te doen). Vandaar de naam proponent. De kandidaat is dan beroepbaar.
Peremptoir examen.: Het beslissend examen, dat een kandidaat, die een beroep heeft aangenomen, afleggen moet voor de classis waartoe de kerk behoort, die hij zal gaan dienen. Bij dit examen zijn ook enkele afgevaardigden van de particuliere synode tegenwoordig (deputaten naar art. 49. K.O.).
Percentagecijfer.: Een cijfer dat aangeeft welk percentage van de onkosten van de classis voor rekening van een bepaalde gemeente komt, berekend op grond van zielental van de gemeente, het traktement van de predikant(en) en de inkomsten van de kerk. |
| Selectie | Er is uit het archief vernietigd, echter niet consequent. Zo moesten bijvoorbeeld de presentielijsten van de classisvergaderingen bewaard worden tot de volgende vergadering en mochten ze daarna worden vernietigd. Dat dit niet altijd gebeurd is, blijkt uit inventarisnummer 011. Voor hetgeen vernietigd is, met name dubbelen, circulaires en financiële bescheiden, verwijs ik u naar de bijgevoegde vernietigingslijst. Deze lijst is gemaakt aan de hand van de vernietigingslijst, die opgesteld is door de Commissie tot registratie van de Protestantse kerkelijke en semi-kerkelijke Archieven (CPA) in 1986 (Richtlijnen, bijlage C, blz. 28). Deze vernietigingslijst werd voorgelegd aan de classis ter goedkeuring, en bij goedkeuring is daadwerkelijk vernietigd. |
| Ordening | Begonnen werd de losse archiefbescheiden voorlopig in archiefdozen te stoppen en te beschrijven. Er werd een scheiding gemaakt tussen archief van de classis en archief van de gereformeerde kerk te Beekbergen, dat bij elkaar in een stelling lag.
Om de oude orde niet te verstoren, werden de omslagen, die een inhoudsopgave op de aanwezige stukken hadden, geplaatst in de subrubriek Correspondentie. De stukken van na 1934 werden in de subrubrieken, die vallen onder de hoofdrubriek “Stukken betreffende afzonderlijke onderwerpen”, ondergebracht. De indeling van de rubrieken is afgeleid van het archiefschema van de Gereformeerde kerken (Aanwijzingen, blz. 34 en 35). De rubrieksomschrijvingen werden gewijzigd en er werden nieuwe rubrieken toegevoegd, of rubrieken samengevoegd, e.e.a. afhankelijk van het archief. De volgorde binnen een subrubriek is chronologisch.
Dat een subrubriek zoals Vergadering onder de hoofdrubriek “Stukken van algemene aard” valt, hangt samen met het feit dat op vergaderingen een groot aantal verschillende onderwerpen wordt besproken (inventarisnummer 13). Dit in tegenstelling tot inventarisnummer 031 onder de subrubriek Boekhouding, waar het stukken betreft, die hoewel algemeen van aard, specifiek betrekking hebben op de boekhouding.
Stukken betrekking hebbend op intrede en afscheid van predikanten (inventarisnummer 055-066), zijn eerst geordend op gemeente, daarna op predikant, en tenslotte chronologisch.
Bezwaarschriften, voor zover het toezicht en tucht betreft, zijn onder de subrubriek Toezicht en tucht geplaatst, de andere onder de desbetreffende subrubrieken. De omschrijvingen van de (stukken betreffende) bezwaarschriften zijn zo algemeen mogelijk gehouden, omdat veelal niet een, maar meerdere onderwerpen tegelijkertijd in deze stukken behandeld worden.
Wat betreft de data in de inventaris: de begindatum is het jaar van ontstaan van de classis Apeldoorn in 1893; de einddatum is gekozen omdat tot 1960 was overgebracht en omdat in augustus/september 1960 de nieuwe kerkorde in werking trad. De eindcaesuur is daarom gelegd in augustus/september 1960. |
|
| Voorwaarden |
| Voorwaarden voor raadpleging | Deels niet openbaar (ontheffing aanvragen) |
|
| Verantwoording |
| Deze inventaris is het resultaat van mijn stageopdracht als onderdeel van de opleiding tot Middelbaar Archiefambtenaar aan de Rijksarchiefschool te Den Haag. Hierbij wil ik dhr. J.O. van de Vegte, gemeentearchivaris van Apeldoorn, bedanken voor zijn vele adviezen, die hij mij, als mijn mentor, gaf. Ook wil ik alle andere collega’s bij het gemeentearchief te Apeldoorn hartelijk danken voor hun fijne collegiale samenwerking en hulp bij mijn stage.
Literatuurverwijzing:
1. Biesterveld, P. en Kuyper, H.H., Kerkelijk Handboekje, z.pl., 1905. 2. Bos, F.L., Zo zijn onze manieren, eenvoudige uiteenzettingen van de spelregels voor het leven en werken van de Gereformeerde kerken in Nederland, z.pl., z.j. 3. Feringa, J.H. en Hessels, J., Kerkenordening van de Gereformeerde Kerken in Nederland……., Kampen 1897. 4. Jansen, Joh., Korte verklaring van de Kerkenordening, Kampen 1923. 5. Kersten, G.H., Kerkelijk Handboekje, Utrecht 1980.
Bibliografie:
Aanwijzingen voor het inventariseren van Gereformeerde kerkelijke archieven, Alg. Secr. Gereformeerde kerken in Nederland, Leusden 1986 (2).
Anderhalve eeuw gereformeerden in stad en land, deel 8 Gelderland, Commissie herdenkingen 1834-1869-1892 van de Gereformeerde kerken in Nederland, Kampen 1985.
Beek, P. van, Inventaris van de archieven van de Gereformeerde kerk in Apeldoorn 1835-1960, Apeldoorn 1985.
Honderdvijftig jaar gemeenten en predikanten van de Gereformeerde kerken in Nederland, Bureau van de Generale Synode van de Gereformeerde kerken in Nederland, Leusden 1984.
Mooibroek, B., De Afscheiding te Apeldoorn. Het ontstaan en de verdere ontwikkeling der Gereformeerde Kerken te Apeldoorn, Beekbergen en Teuge, Apeldoorn 1934.
Richtlijnen voor het beheer van de kerkelijke en semi-kerkelijke archieven, Commissie tot registratie van de protestantse kerkelijke en semi-kerkelijke archieven (CPA), ’s-Gravenhage 1986. |
|
|