- Inleiding
Geschiedenis van het archief | Geschiedenis van het korps gemeentepolitie te Apeldoorn 1964–1993
Het korps gemeentepolitie Apeldoorn is opgericht op 1 april 1900 en startte met een sterkte van dertien personen. Met ingang van 1964 was de sterkte vastgesteld op 154 personen. In het voormalige hoofdbureau Deventerstraat 21 waren huisvestingsproblemen voor wat betreft het personeel en materieel. Er was geen meldkamer. Voor het eerst werden in de wijken, bij wijze van proef, wijkagenten ingezet.
Door de toename van de Apeldoornse bevolking in de zestiger en begin zeventiger jaren en daarmee verbonden de toename van het verkeer en de criminaliteit, werd ieder jaar de sterkte uitgebreid. In 1973 had het korps een sterkte van 239 personen. De werkzaamheden namen ook toe omdat het contact tussen politie en burgers intensiever werd als gevolg van beroepsmogelijkheden tegen uitspraken van het bestuur; er werden meer adviezen gevraagd en de handhaving van de openbare orde kostte meer tijd. De sterkte van het korps werd door de minister van binnenlandse zaken mede bepaald aan de hand van het inwoneraantal, andere toetsingsgegevens werden overgenomen uit de maandrapporten. Het aantal misdrijven en overtredingen dat ter kennis van de politie kwam steeg jaarlijks zeer snel, terwijl hiermee bij het toekennen van personeel in onvoldoende mate rekening werd gehouden. Tussen 1984-1991 werd gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘Messchaertrapportage’ bij deze toetsingsmethode werd nu ook bepalend voor de sterkte het aantal ter kennis van de politie gekomen misdrijven en overtredingen. In 1992 zijn deze rapportages vervangen door jaarplannen en evaluaties. De sterkte was in 1992 vastgesteld op 256,6 formatieplaatsen.
Begin jaren zestig was het dorp Apeldoorn klein in verhouding tot het gemeentelijke grondgebied. De handhaving van de openbare orde en het bestrijden van de criminaliteit gaven geen reden tot ongerustheid, het beleid was hier ook volledig op afgestemd. Er vonden wel kleine verschuivingen plaats in de organisatie maar de werkwijze bleef hetzelfde. In 1976 werd begonnen met een groot onderzoek naar de opvattingen van de bevolking over het functioneren van het korps. Daarop volgend vond in 1980 een studie en werkconferentie plaats om te komen tot een actieplan over de aanpak van knelpunten op het gebied van beleidsvoering,resultaat en klimaat. Tenslotte werd in 1981 een projectorganisatie opgezet. Aan het hoofd van deze organisatie stond een stuurgroep, welke als taak meekreeg het gehele veranderingsproces te begeleiden. Het doel was het aanpassen van de organisatie aan de samenleving. In 1985 kwam er een einde aan de taak van de projectorganisatie. In 1988 verscheen het rapport ‘De politie beter verdeeld’ van de stuurgroep project kwantificering politiewerk (pkp). Deze stuurgroep was ingesteld door de ministers van binnenlandse zaken en justitie. In het rapport kwam het regeringsbeleid tot uitdrukking. Overal in Nederland werd tenminste een minimum niveau aan politiezorg gegarandeerd, waarbij de sterkteverdeling de beschikbaarheid diende te verzekeren, maar daarboven ook afgestemd diende te zijn op de werkdruk. Het regeringsbeleid had grote gevolgen voor de sterkte van het Apeldoornse korps. De definitieve sterkte voor 1988 was vastgesteld op 309,5. Als gevolg van pkp werd de sterkte vastgesteld op 277,4. Omdat de organisatie aangepast diende te worden aan deze sterkte werd de stuurgroep inkrimping in het leven geroepen. In het rapport ‘Krimp en Groei’ heeft de stuurgroep aanbevelingen over de organisatie en de sterkte van de afdelingen gedaan. Als gevolg van de problemen met het wijkgericht werken heeft in 1990 een bijstelling van de organisatie plaatsgevonden.
Vanaf de jaren zestig was de huisvesting een van de grote problemen. Op het hoofdbureau aan de Deventerstraat 21 kreeg men te kampen met ruimtegebrek omdat de sterkte ieder jaar uitgebreid werd. Er ontstonden meerdere afdelingen en daarom vonder er meerdere interne verbouwingen plaats. Ook waren er stallingproblemen voor de diverse motorvoertuigen. Vanaf 1968 zijn diverse panden gehuurd in het centrum. Voor deze noodoplossing werd uiteindelijk gekozen omdat de korpsleiding en de gemeente het niet eens konden worden over de bouw van een nieuw politiebureau. De oorzaken lagen vooral op het terrein van de financiën, stads en lange termijnplanning. Aan deze situatie kwam pas een eind in 1983, toen een nieuw hoofdbureau aan de Vosselmanstraat 201 in gebruik genomen kon worden. Naast een hoofdbureau waren er ook posthuizen in de in de dorpen en kleine kernen. Deze posthuizen bestonden meestal uit de woning van de hoofdagent met een kantoor. Deze functionarissen waren het aanspreekpunt voor de bewoners en zorgden voor de in het gebied af te handelen zaken. Dit ‘posthuizensysteem’ is ingesteld omdat de gemeente Apeldoorn een zeer groot gebied beslaat. De laatste grote uitbreiding van de decentrale huisvesting heeft plaatsgevonden in de periode 1985-1987, toen werd het wijkbureau de Maten aan de Beatrijsgaarde 1 gebouwd.
Sinds het begin van de jaren tachtig bestond de regio Gelderland–Noord. Dit was een samenwerkingsverband van gemeenten met gemeentepolitie: Apeldoorn, Epe, Harderwijk, Winterswijk en Zutphen alsmede het gebied van het rijkspolitie district Apeldoorn met uitzondering van de post Hoevelaken en de groep Scherpenzeel. Apeldoorn was het centrumkorps. Samenwerkingsterreinen binnen de regio waren, naast voorkoming misdrijven, vorming en opleiding en automatisering. Ter uitvoering van de Regeling Politiële Misdaad Voorkoming van 21 december 1979 is op 1 november 1981 het regionaal bureau voorkoming misdrijven Gelderland–Noord te Apeldoorn van start gegaan met de benoeming van een regionaal coördinator. Het doel was, in samenwerking met de lokale functionaris voorkoming misdrijven, te komen tot een goede preventieve misdaadbestrijding en had tot taak het signaleren, analyseren, coördineren en activeren van werkzaamheden op het gebied van voorkoming misdrijven binnen de regio. Ter bevordering van de samenwerking tussen gemeente en rijkspolitie korpsen is op 16 april 1978 de Basisregeling Regionale Samenwerking Politie in werking getreden. De korpsen werden opnieuw ingedeeld in regio’s. De regio Gelderland–Noord bestond nu uit de gemeentepolitie korpsen Apeldoorn, Barneveld, Ede, Epe, Harderwijk en Wageningen en de rijkspolitie groepen Brummen, Elburg, Ermelo, Gorssel, Heerde, Lochem met uitzondering van de post Ruurlo, Nunspeet, Nijkerk, Oldebroek, Putten, Scherpenzeel, Voorst en Vorden met uitzondering van de posten Hengelo en Steenderen. Apeldoorn was opnieuw het centrumkorps. Het dagelijks bestuur werd gevormd uit de commissie van overleg en samenwerking. De samenwerkingsgebieden werden uitgebreid met mobiele eenheid, zware criminaliteit, personeelsbeoordelingen, grootschalig politie–optreden, drugsbestrijding en recherche–onderzoeken kapitale delicten.
In de regeringsverklaring van 27 november 1989 heeft het toenmalige kabinet aangegeven hoe de politie–organisatie er in de nabije toekomst uit zal gaan zien; de korpsen van gemeente en rijkspolitie verdwijnen en er zullen regionale korpsen ontstaan. Vanuit de regio Gelderland–Noord werd een projectorganisatie in het leven groepen om de reorganisatie in de nieuw te vormen regio Noord en Oost–Gelderland te begeleiden. Van deze nieuwe regio maken deel uit de gemeentepolitie korpsen Apeldoorn, Doetinchem, Epe, Harderwijk, Winterswijk, en Zutphen. Uit het rijkspolitie district Apeldoorn de landgroepen Aalten, Borculo, Brummen, Eibergen, Elburg, Ermelo, Gorssel, Groenlo, Heerde, Lochem, Nunspeet, Oldebroek, Putten, Voorst en Vorden. Tevens uit het rijkspolitie district Nijmegen de landgroepen Bergh, Gendringen en Wisch. Medio 1992 was de reorganisatie zover gevorderd dat overgegaan werd tot de “doen alsof fase”, formeel bestonden de oude korpsen nog maar geleidelijk aan werd er gewerkt vanuit de nieuwe organisatie. Met ingang van 1 januari 1994 was de reorganisatie een feit. Met ingang van 1 april 1994 is de politiewet 1993 van kracht geworden, het korps gemeentepolitie Apeldoorn hield per gelijke datum op te bestaan.
Taken van politie en dienstcommissie
Het woord politie heeft twee betekenissen. Ten eerste wordt bedoeld dat deel van de overheidszorg, dat ten doel heeft de gemeenschap en de leden ervan te beschermen tegen de gevaren die hen bedreigen. Ten tweede wordt bedoeld de tak van dienst, de medewerkers, die met dat deel van de overheidszorg zijn belast. De taak van de politie word als volgt omschreven: “in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregelen te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven”. Alle uit te voeren taken, zoals de handhaving van de openbare orde, het verkeerstoezicht en het oplossen van misdrijven zijn hierop terug te voeren.
De taken van de dienstcommissie zijn vastgelegd bij koninklijk Besluit van 31 januari 1963, de Regeling Georganiseerd Overleg Politie, welke in werking trad op 21 februari 1963: a. te beraadslagen over de onderwerpen, bedoeld in artikel 25, eerste en tweede lid van de Regeling Georganiseerd Overleg In Politie – ambtenarenzaken 1960; b. naar vermogen bij te dragen tot een doelmatige uitoefening van de politie dienst; c. het bevorderen en instandhouden van de goede onderlinge verhoudingen in het korps.
In 1985 wordt de Regeling Georganiseerd Overleg Politie 1973 vervangen door het Besluit Medezeggenschap Politie. In deze regeling wordt onder andere het volgen vastgelegd: a. de verkiezing van dienstcommissieleden door middel van actief en passief kiesrecht voor alle tot het korps behorende executieve en niet–executieve politie–ambtenaren; b. uitbreiding van het aantal onderwerpen waarover met de dienstcommissie overleg moet worden gepleegd, dan wel dat de dienstcommissie gerechtigd is mee te spreken; c. de inbreng van het personeel wordt gewaarborgd en is meer gelijkwaardig aan die van de leiding; d. het verlenen van faciliteiten die een goed overleg ondersteunen.
Wetgeving en organisatie
De eerste wettelijke regeling omtrent de politie werd op 1 januari 1958 van kracht, namelijk de politiewet 1958. in de voorafgaande periode werden politie–aangelegenheden niet per wet in formele zin geregeld maar door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur. Deze wet regelde onder andere het volgende: een gemeente heeft gemeente of rijkspolitie. Dit werd bepaald door het inwoneraantal. De betrokken ministers waren die van binnenlandse zaken en justitie. De positie van beide ministers was voor wat betreft politiezaken niet gelijk. Bij de rijkspolitie berustte de algehele leiding, de organisatie en het beheer bij de minister van justitie. Bij de gemeentepolitie werd het korps geleid door de burgemeester. De plaatselijke politietaak staat omschreven in de Algemene Politie Verordening. Voor de strafrechtelijke handhaving van de van de rechtsorde, de justitiële politietaak, staat de politie onder gezag van de (hoofd) officier van justitie van het arrondissementsparket waaronder de gemeente valt. Omdat de taakuitvoering door de politie, die onder gezag van de burgemeester plaatsvindt, nauw kan samenhangen met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, is wettelijk een driehoeksoverleg, ook wel tripartiete genoemd, voorgeschreven; namelijk tussen de burgemeester, de (hoofd) officier van justitie en de plaatselijke politieleiding. Belangrijke overlegstructuren binnen het korps waren de diverse stafvergaderingen en het concilie. Bij koninklijk Besluit van 9 augustus 1960 is de Regeling Georganiseerd Overleg In Politie–ambtenarenzaken vastgesteld. Bij koninklijk Besluit van 31 januari 1963 is deze regeling gewijzigd. Als gevolg hiervan heeft de burgemeester van Apeldoorn bij besluit van 15 oktober 1963 de dienstcommissie ingesteld waarna op 14 april 1964 het reglement dienstcommissie is vastgesteld. Bij besluit van 25 mei 1971 van de burgemeester van Apeldoorn is artikel 9 van het reglement gewijzigd. Dit artikel gaat over de geheimhouding. Was voordien alles geheim, behalve datgene dat voor openbaarmaking geschikt was, nu is alles openbaar, behalve datgene wat geheim moet blijven. Als gevolg van het in werking treden van het Besluit Medezeggenschap Politie worden in 1985 voor het eerst verkiezingen gehouden voor leden van de dienstcommissie. De dienstcommissie heeft in deze vorm in 1992 opgehouden te bestaan als gevolg van de reorganisatie van de politie. Hiervoor in de plaats is een districtelijke dienstcommissie gekomen.
Lotgevallen van de archieven
Sinds 1970 heeft de gemeente Apeldoorn een archiefverordening. Voor die tijd was er van gemeentewege niets per verordening geregeld ten aanzien van post en archiefzaken. In deze verordening, vastgesteld door de gemeenteraad op 23 april 1970, is bepaald dat er een regeling is, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, voor het beheer van archiefbescheiden van gemeentelijke organen, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats in de zin van de archiefwet. Deze regeling wordt aangeduid als het Besluit Post en Archiefzaken en is op 10 juni 1970 vastgesteld. In het besluit post en archiefzaken zijn regels opgenomen inzake ordening, herordening, inventarisatie, bewaring, vernietiging, raadpleging, uitlening en overbrenging.
Het archief was tot de verhuizing in 1983 opgeslagen op de zolder van het voormalige hoofdbureau aan de Deventerstraat 21. Als gevolg van personele uitbreidingen van het korps, kampte men al snel met ruimtegebrek. Hierdoor werden hele afdelingen op andere locaties ondergebracht, het dynamisch archief verhuisde mee, het semi–statisch deel bleef achter. Er vond gedeconcentreerd archiefbeheer plaats. Na de verhuizing in 1983 is het semi–statisch en statisch archief ondergebracht in de archiefruimte van het hoofdbureau aan de Vosselmanstraat 201. daar was opnieuw sprake van gedeconcentreerd archiefbeheer. Het archief van de dienstcommissie is altijd beheerd door de secretaris. Sinds 1995 is het gehele archief geplaatst in de archiefkelder van het hoofdbureau.
Zoals eerder is vermeld, was het archief tot de verhuizing in 1983 opgeslagen op de zolder van de Deventerstraat 21. Dit was zeker geen archiefruimte in de zin van de archiefwet. Diverse archiefbescheiden waren, na een lekkage, zodanig aangetast door vocht en water, dat ze direct weggedaan werden. Hiervan is geen registratie bijgehouden. Daarnaast verdwenen’ er ook archiefbescheiden. De archiefkelder in het hoofdbureau aan de Vosselmanstraat 201 is altijd afgesloten. Sinds de ingebruikneming ervan vindt er een hoge mate van controle plaats. |
|
|
| Inhoud en Structuur |
| Bereik en inhoud | In deze inventaris ontbreken de financiële stukken over de periode 1964 –1985. uit navraag bij het voormalige hoofd van de afdeling financiën is gebleken dat, voor zover hem bekend, deze ook niet door de gemeente toegestuurd zijn; de voorbereidingen voor het opstellen van de begrotingen en rekeningen vonden aanvankelijk plaats bij de afdeling financiën van de gemeentesecretarie. De begrotingen en rekeningen van de gemeente en haar diensten, waaronder die van de politie, berusten in het secretarie–archief.
Bescheiden omtrent het functioneren van het korps in de “doen alsof fase” zijn niet opgenomen in deze inventaris. Dit is onder andere het geval bij het jaarplan en de evaluatie over 1993 omdat hierin al gesproken werd over het district Apeldoorn en niet meer over het korps gemeentepolitie Apeldoorn. Tevens zijn de bescheiden over in gebruik zijnde gebouwen niet opgenomen. Het betreffen hier hoofdzakelijk stukken inzake het bouwen en instandhouden. De hier bedoelde archiefbescheiden zijn opgenomen in het archief van de politieregio Noord en Oost–Gelderland. |
| Selectie | Er is regelmatig vernietigd. Vanaf 1966 zijn er verklaringen van vernietiging bewaard. Tijdens de inventarisatie zijn dossiers aangetroffen die vernietigd zouden moeten zijn, terwijl andere, bij vergelijking met de dossierinventaris, onvindbaar bleven. Er is vernietigd volgens twee vastgestelde vernietigingslijsten, namelijk de “Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de gemeente – archief, dagtekenende van na 1850”, deze lijst was vanaf 1948 in gebruik. Vanaf december 1983 werd gebruik gemaakt van de “Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende bescheiden uit de archieven van gemeentelijke en intergemeentelijke organen, dagtekenende van na 1850”. |
|
| Voorwaarden |
| Voorwaarden voor raadpleging | Deels niet openbaar. De personeelsdossiers zijn 75 jaar na afsluiting van het dossier openbaar. De originele personeelsdossiers zijn vernietigd, de gegevens staan op microfilm. Deels niet openbaar (https://www.coda-apeldoorn.nl/system/documents/files/000/000/029/original/2014_Model_verklaring_inzake_onderzoek_beperkt_openbare_archieven_versie_1_1.pdf?1513697647) |
| Voorwaarden voor reproductie | In deze inventaris zijn bescheiden opgenomen die na het overbrengen van de archieven naar het gemeentearchief niet openbaar mogen worden in verband met onevenredige beschadiging van de privacy van in de stukken genoemde personen en instellingen. In artikel 15 van de Archiefwet 1995 staat vermeld dat dan beperkende bepalingen opgelegd kunnen worden. De hier bedoelde archiefbescheiden staan vermeld in de verklaring van overbrenging. |
| Fysieke kenmerken en technische vereisten | Restauratie is alleen noodzakelijk bij de dagrapporten. Van alle bescheiden, die zijn opgenomen in deze inventaris, zijn nietjes, paperclips en oude stalen hechtmechanismen verwijderd. Er zijn nieuwe hechtmechanismen en dozen gebruikt. |
|
| Verantwoording |
| Het archief van het korps gemeentepolitie te Apeldoorn is in twee gedeelten geïnventariseerd. In 1994 heb ik in verband met mijn VVA–opleiding, de periode (1938) 1964-1987 (1988) beschreven. In 1995 heeft de korpsleiding van de politieregio Noord- en Oost–Gelderland besloten dat alle onder haar beheer berustende archieven van de voormalige gemeenten rijkspolitie korpsen geselecteerd, vernietigd en geïnventariseerd moesten worden. Deze werkzaamheden zijn door mij uitgevoerd binnen het project ‘Afbouw oude archieforganisatie’. Zo ook het archief van het korps gemeentepolitie Apeldoorn. In 1997 is de periode 1988–1993 (1997) beschreven. De reeds bestaande inventaris is aangepast.
Bij aanvang van de inventarisatie bleek het archief verspreid te zijn opgesteld in de archiefruimte. Ook waren veel bescheiden nog niet afgevoerd, de kasten op de afdeling post en archiefzaken waren overvol. Er was een onvolledige dossierinventaris; de verblijfplaats van dossiers was soms zeer onduidelijk en meters bescheiden waren niet opgenomen. Voordat met het beschrijven is begonnen zijn eerst alle bij het archief behorende bescheiden bij elkaar gezet. De grote serie dagrapporten is als eerste beschreven. Daarna volgden het deel van het archief dat was geordend met behulp van de VNG–code en de personeelsdossiers. Als laatste is het archief van de dienstcommissie geïnventariseerd.
Het beginjaar van het te inventariseren archief van het korps gemeentepolitie te Apeldoorn is gesteld op 1964. met ingang van dat jaar werden de dossiers geordend met behulp van de VNG–code. In de voorafgaande periode werden de dossiers geordend op volgnummer. Het archief was toegankelijk met behulp van een alfabetische index met een verwijzing naar het dossiernummer. Het eindjaar is gesteld op 1993. met ingang van 1994 is de landelijke reorganisatie van de politie een feit geworden. Alle gemeente en rijkspolitie korpsen zijn met ingang van 1 april 1994 opgeheven. Op deze datum trad ook de nieuwe politiewet in werking. In het geïnventariseerde archief bevinden zich ook bescheiden van voor 1964, het betreffen hier bescheiden uit de personeelsdossiers van H. Pastoor en A. Wolf, zijn traden in 1938 in dienst. Naast de personeelsdossiers van de korpsleiding zijn in de inventaris personeelsdossiers opgenomen van enige markante personeelsleden. Gegevens van de overige personeelsleden zijn op microfilm gezet, waarna de originele bescheiden zijn vernietigd. Tevens zijn er archiefbescheiden opgenomen uit 1997. Het betreft hier een verklaring van vernietiging. Het beginjaar van de inventaris van het archief van de dienstcommissie is gesteld op 1963 omdat bij koninklijk besluit van 31 januari 1963 de Regeling Georganiseerd Overleg Politie gewijzigd is, heeft de burgemeester van Apeldoorn bij besluit van 15 oktober 1963 de dienstcommissie ingesteld. Het eindjaar is gesteld op 1992. De dienstcommissie heeft in deze vorm in 1992 opgehouden te bestaan als gevolg van de politiereorganisatie.
Documentatie
Foto – albums met afbeeldingen over de periode 1960 – 1993
Korpsbladen van het korps gemeentepolitie Apeldoorn jaargangen 1963 – 1993
De Apeldoornse politie; een historisch overzicht van de ontwikkeling vanaf de franse tijd tot aan de tweede wereldoorlog; C.A.M. Heerengraven.- Apeldoorn: 1969
Hondenbrigade Gemeentepolitie Apeldoorn; jubileumuitgave / gemeentepolitie Apeldoorn. – Apeldoorn: gemeentepolitie, 1983
Welkom in uw stagekorps; Apeldoorn: gemeentepolitie, 1984
Interne mededelingen aan het personeel 1984 – 1991
Literatuur:
Stapel en de koning: handboek voor de politie / onder redactie van G.P.A. Aler (et al.) . – ‘s Gravenhage: Vuga, Cop. 1993 losbladig Algemene wetgeving; deel 1 |
| Datering van de beschrijving | J.J. Oosterbroek, 1997 |
|